ECLI:NL:RBDHA:2024:13838
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om proceskostenvergoeding na intrekking asielbesluit
Op 29 augustus 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak betreffende een verzoeker die een asielaanvraag had ingediend. De minister van Asiel en Migratie had op 21 september 2023 een besluit genomen, maar dit besluit werd op 13 februari 2024 ingetrokken. De verzoeker trok zijn beroep tegen dit besluit in op 26 februari 2024 en vroeg de minister om vergoeding van de proceskosten. De rechtbank stelde de minister in de gelegenheid om te reageren op dit verzoek, wat deze deed op 7 maart 2024.
De rechtbank oordeelde dat de intrekking van het besluit van de minister niet kan worden gezien als een tegemoetkoming aan de verzoeker, maar als een gevolg van tijdsverloop. De minister had gesteld dat de intrekking van het besluit het gevolg was van het niet tijdig overdragen van de verzoeker aan de autoriteiten van een ander land. De rechtbank volgde de minister in zijn standpunt en concludeerde dat er geen reden was voor een proceskostenvergoeding, aangezien de minister niet tegemoet was gekomen aan het beroep van de verzoeker.
Uiteindelijk wees de rechtbank het verzoek om proceskostenvergoeding af, met de overweging dat de intrekking van het besluit geen aanleiding gaf voor een vergoeding. De uitspraak werd gedaan door rechter A.W.C.M. van Emmerik, in aanwezigheid van griffier E.A. Ruiter, en werd openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.