ECLI:NL:RBDHA:2024:12939
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Ongegrond beroep tegen maatregel van bewaring in vreemdelingenzaak met betrekking tot Gambiaanse eiser
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 15 augustus 2024 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de maatregel van bewaring van een Gambiaanse eiser. De eiser had op 4 juni 2024 een presentatie gemist, wat hij niet kon worden verweten vanwege zijn mentale en lichamelijke zwakte. De rechtbank oordeelde echter dat er geen onderbouwing was voor deze claim en dat de regievoerder niet op de hoogte was van enige mentale beperkingen van de eiser. De rechtbank concludeerde dat de eiser niet meewerkte aan de procedure, wat zijn situatie verergerde. De rechtbank heeft eerder de rechtmatigheid van de bewaring beoordeeld en vastgesteld dat er zicht op uitzetting naar Gambia is. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris voldoende voortvarend handelde in de procedure en dat de eiser niet voldoende persoonlijke omstandigheden had aangedragen die een lichter middel rechtvaardigden. Uiteindelijk werd het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen.