In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 15 maart 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de maatregel van bewaring van een eiser met de Colombiaanse nationaliteit. De eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. F.C. Stoop, had beroep ingesteld tegen een besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, die op 25 februari 2023 de maatregel van bewaring had opgelegd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de maatregel van bewaring onrechtmatig was, omdat de verweerder niet voldoende onderzoek had gedaan naar de persoonlijke belangen van de eiser, met name in relatie tot zijn minderjarige dochter. De rechtbank oordeelde dat de verweerder had moeten doorvragen naar de situatie van de dochter en dat de belangenafweging in het voordeel van de eiser had moeten uitvallen. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard en de Staat der Nederlanden veroordeeld tot het betalen van een schadevergoeding van € 730,00 aan de eiser voor de onrechtmatige vrijheidsontneming. Daarnaast zijn de proceskosten van de eiser vastgesteld op € 1.674,00, die door de verweerder moeten worden vergoed aan de rechtsbijstandverlener. De uitspraak is openbaar gemaakt op 15 maart 2023 en er kan binnen een week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.