ECLI:NL:RBDHA:2024:12156
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- A.S. Gaastra
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep tegen het niet in behandeling nemen van een asielaanvraag op basis van de Dublinverordening en het interstatelijk vertrouwensbeginsel
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, wordt het beroep van eiser tegen het niet in behandeling nemen van zijn asielaanvraag beoordeeld. De minister van Asiel en Migratie heeft de aanvraag op 27 juni 2024 niet in behandeling genomen, omdat Kroatië verantwoordelijk is voor de aanvraag. Eiser, vertegenwoordigd door mr. N.D. Schraa, is niet verschenen op de zitting van 16 juli 2024, waar de gemachtigde van de minister, mr. S. Alberts, wel aanwezig was.
De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is. Eiser betoogt dat de minister ten onrechte het interstatelijk vertrouwensbeginsel toepast, gezien de systematische pushbacks in Kroatië. De rechtbank stelt vast dat de minister voldoende heeft onderbouwd dat de situatie in Kroatië niet leidt tot een reëel risico op onmenselijke behandeling van Dublinclaimanten. De rechtbank verwijst naar eerdere uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, die bevestigen dat Nederland aan zijn onderzoeksplicht heeft voldaan en dat de Kroatische autoriteiten bereid zijn individuele garanties te geven.
Eiser heeft ook aangevoerd dat de minister artikel 17 van de Dublinverordening ten onrechte niet heeft toegepast, omdat hij bijzondere, individuele omstandigheden heeft die een overdracht aan Kroatië van onevenredige hardheid zouden getuigen. De rechtbank oordeelt echter dat de persoonlijke ervaringen van eiser in Kroatië niet relevant zijn voor de beoordeling onder artikel 17, aangezien deze al zijn meegewogen in het kader van het interstatelijk vertrouwensbeginsel. De rechtbank wijst erop dat het hebben van familie in Nederland op zich niet voldoende is voor toepassing van artikel 17.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en bevestigt dat de minister de asielaanvraag terecht niet in behandeling heeft genomen. Eiser krijgt geen proceskostenvergoeding.