Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 30 januari 2024 in de zaak tussen
[eiser], uit [woonplaats], eisende partij
Procesverloop
5 maart 2021 ontving herzien en de over die periode teveel betaalde bijstand van
€ 12.878,33 van [eiser] teruggevorderd.
Beoordeling door de rechtbank
2 augustus 2019 en van 7 juli 2020 tot en met 18 augustus 2020 langer dan is toegestaan in het buitenland heeft verbleven.
2 augustus 2019 en van 9 juni 2020 tot en met 18 augustus 2020 in Turkije heeft verbleven. [eiser] is daardoor langer dan is toegestaan in het buitenland geweest. Door van de stortingen en bijschrijvingen op de bankrekening en van het verblijf in het buitenland geen melding te maken bij het college heeft [eiser] de inlichtingenverplichting geschonden. Het recht op bijstand over de periode van 4 januari 2019 tot en met 5 maart 2021 is dan ook terecht herzien en de teveel betaalde bijstand van € 12.878,33 is terecht van [eiser] teruggevorderd, aldus het college.
9 augustus 2020 was [eiser] niet in staat om eerder terug te keren. [eiser] was in het ziekenhuis opgenomen en mocht niet vliegen. Dit is met stukken onderbouwd. Gelet daarop had in elk geval de bijstand over de periode van 9 augustus 2020 tot en met 18 augustus 2020 niet teruggevorderd mogen worden. [eiser] is niet in staat om het college terug te betalen, dit vanwege diverse andere schulden. Bovendien is er beslag gelegd op de uitkering. Daarom dient het college af te zien van terugvordering. [eiser] vindt dat geen sprake is van zorgvuldigheid, en evenmin van een evenwichtige belangenafweging. Ook ontbeert het bestreden besluit een draagkrachtige en kenbare motivering.
4 januari 2019 tot en met 5 maart 2021. In die periode is in totaal € 5.085,- op de rekening gestort. Daarnaast is in totaal € 6.591,65 door derden bijgeschreven.
2 augustus 2019 en van 7 juli 2020 tot en met 18 augustus 2020 langer dan is toegestaan in het buitenland heeft verbleven. Door dit niet aan het college te melden heeft [eiser] de op iedere bijstandsgerechtigde rustende inlichtingenverplichting geschonden.
2 augustus 2019 en van 7 juli 2020 tot en met 18 augustus 2020 op grond van artikel 13, eerste lid, aanhef en onder e, van de Pw geen recht op bijstand had. Dat [eiser] om diverse redenen niet in staat was eerder terug te keren is op zichzelf niet van belang voor het antwoord op de vraag of [eiser] voor wat betreft de te lange duur van het verblijf in het buitenland is uitgesloten van het recht op bijstand op grond van artikel 13, eerste lid, aanhef en onder e, van de Pw. Dit is vaste rechtspraak van de Raad. [3]