Uitspraak
19 1430 PW
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
artikel 58, eerste lid, van de PW verplicht de gemaakte kosten van bijstand terug te vorderen over de periode dat zij geen recht hadden op bijstand door het te lange verblijf in het buitenland, te weten van 15 tot en met 19 augustus 2017. Omdat het hier gaat om een verplichte terugvordering, is het, anders dan appellanten kennelijk voor ogen hebben, niet mogelijk een belangenafweging te maken.
achtste lid, van de PW doen zich alleen voor als de terugvordering onaanvaardbare sociale en/of financiële gevolgen voor de betrokkene heeft. Het moet dan gaan om gevallen waarin iets bijzonders en uitzonderlijks aan de hand is. In die gevallen zal een individuele afweging van alle relevante omstandigheden moeten plaatsvinden. Degene die zich beroept op dringende redenen, moet die redenen aannemelijk maken. Appellanten hebben niet aannemelijk gemaakt dat zich in hun geval dringende redenen voordoen als hiervoor bedoeld. Hierbij is van betekenis dat een besluit tot terugvordering pas financiële gevolgen heeft bij de invordering. Appellanten hebben bij de invordering als schuldenaar de bescherming van de regels over de beslagvrije voet die zijn neergelegd in de artikelen 475b tot en met 475e van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.