In deze zaak, gewezen door de Rechtbank Den Haag op 3 juli 2024, staat de aansprakelijkheid van de bestuurders van Zuidplas Care Beheer B.V. centraal. Zorgfactory B.V. heeft Zuidplas c.s. aangeklaagd wegens onrechtmatig handelen, omdat zij zouden hebben geweten dat Care niet aan haar betalingsverplichtingen kon voldoen. De rechtbank heeft vastgesteld dat Zorgfactory een overeenkomst had gesloten met Care, waarbij Zorgfactory zorgmedewerkers overnam. Na een periode van niet-betaling door Care, werd deze in staat van faillissement verklaard. Zorgfactory vorderde schadevergoeding van Zuidplas c.s. op basis van de Beklamelregel, die stelt dat bestuurders aansprakelijk kunnen zijn als zij wisten of hadden moeten weten dat de vennootschap niet aan haar verplichtingen kon voldoen. De rechtbank oordeelde dat Zuidplas c.s. niet op de hoogte waren van de slechte financiële situatie van Care op het moment van de overeenkomst. De vorderingen van Zorgfactory werden afgewezen, en zij werd veroordeeld in de proceskosten. In de reconventie vorderde [bedrijfsnaam 1] de opheffing van een beslag, wat ook werd afgewezen. In de vrijwaringszaak werden de vorderingen van [naam 2] c.s. afgewezen, omdat zij niet waren veroordeeld in de hoofdzaak. De proceskosten werden aan alle partijen opgelegd, waarbij Zorgfactory als in het ongelijk gestelde partij werd aangemerkt.