In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, wordt het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag om een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) beoordeeld. Eiseres, een jongvolwassen vrouw uit Syrië, had een aanvraag ingediend die door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen. De rechtbank behandelt de zaak op 12 april 2024, waarbij de gemachtigden van beide partijen aanwezig zijn. De staatssecretaris had eerder, op 17 juni 2022, de aanvraag van de referente van eiseres afgewezen, en dit besluit werd in een later bezwaar opnieuw bevestigd.
De rechtbank onderzoekt of de staatssecretaris de aanvraag om een mvv terecht heeft afgewezen, met name in het licht van artikel 8 van het EVRM, dat het recht op respect voor privé- en gezinsleven waarborgt. Eiseres betoogt dat zij onder het jongvolwassenenbeleid valt, maar de rechtbank oordeelt dat zij niet voldoet aan de voorwaarden daarvoor. Eiseres is op het moment van de aanvraag al 28 jaar oud en had een zelfstandig gezin gevormd tijdens haar huwelijk, wat volgens de rechtbank betekent dat de gezinsband met haar moeder, de referente, is verbroken.
Daarnaast wordt er gekeken naar de vraag of er bijkomende elementen van afhankelijkheid zijn tussen eiseres en referente. De rechtbank concludeert dat er geen sprake is van een meer dan gebruikelijke afhankelijkheidsrelatie, ondanks de emotionele en financiële banden. De staatssecretaris heeft de relevante omstandigheden in zijn beoordeling meegenomen, en de rechtbank oordeelt dat de belangenafweging in het kader van artikel 8 EVRM niet nodig is, omdat er geen gezinsleven in de zin van dit artikel is vastgesteld. Het beroep van eiseres wordt ongegrond verklaard, en het beroep tegen het niet tijdig beslissen op bezwaar wordt niet-ontvankelijk verklaard. Eiseres krijgt wel een vergoeding voor de proceskosten.