ECLI:NL:RBDHA:2023:8289
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag van Syrische eiseres niet in behandeling genomen op grond van Dublinverordening
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 8 juni 2023 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij een Syrische eiseres in beroep ging tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid om haar asielaanvraag niet in behandeling te nemen. De staatssecretaris stelde dat Polen verantwoordelijk was voor de behandeling van de aanvraag, omdat de eiseres eerder een Schengenvisum van Polen had ontvangen. De eiseres voerde aan dat de situatie in Polen, met name de zorgen over pushbacks en de rechterlijke macht, het interstatelijk vertrouwensbeginsel ondermijnde. De rechtbank heeft de zaak op 5 juni 2023 behandeld, waarbij de eiseres werd bijgestaan door haar gemachtigde. De rechtbank oordeelde dat de eiseres niet voldoende aannemelijk had gemaakt dat er in Polen sprake was van ernstige tekortkomingen in de asielprocedure die een reëel risico op onmenselijke behandeling met zich meebrachten. De rechtbank concludeerde dat de staatssecretaris op basis van het interstatelijk vertrouwensbeginsel mocht aannemen dat Polen zijn verdragsverplichtingen nakomt. Het beroep van de eiseres werd ongegrond verklaard, en er werd geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat hoger beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.