ECLI:NL:RBDHA:2023:7493
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Herziening van de uitspraak inzake verlies van Nederlanderschap en het vrij verkeer van personen
In deze zaak hebben verzoekers om herziening gevraagd van een eerdere uitspraak van de rechtbank van 26 april 2022, waarin werd geoordeeld dat zij hun Nederlanderschap van rechtswege hebben verloren op 24 november 1995. De verzoekers, die in Zuid-Afrika wonen, stelden dat de minister van Buitenlandse Zaken het evenredigheidsbeginsel te rigide interpreteert, wat zou afbreuk doen aan hun rechten voortvloeiend uit het Unieburgerschap. De rechtbank heeft de verzoeken om herziening beoordeeld op basis van artikel 8:119 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), dat voorwaarden stelt aan de herziening van onherroepelijke uitspraken. De rechtbank concludeert dat de verzoekers geen nieuwe feiten of omstandigheden hebben aangedragen die niet eerder bekend waren en die tot een andere uitspraak zouden hebben kunnen leiden. De rechtbank wijst de verzoeken om herziening af, omdat deze kennelijk ongegrond zijn. Er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 25 mei 2023.