ECLI:NL:RBDHA:2023:16102

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
25 oktober 2023
Publicatiedatum
25 oktober 2023
Zaaknummer
AWB - 23 _ 53
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Verzet
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen ongegrondverklaring herzieningsverzoek inzake afgifte Nederlands paspoort

Op 26 april 2022 heeft de rechtbank uitspraak gedaan over de aanvragen van opposanten om afgifte van een Nederlands paspoort. Deze aanvragen werden geweigerd omdat de vader van de kinderen het Nederlanderschap had verloren, waardoor de kinderen de Nederlandse nationaliteit niet konden verkrijgen. Tegen deze uitspraak is geen hoger beroep ingesteld, waardoor deze uitspraak kracht van gewijsde heeft gekregen. Op 31 december 2022 hebben de opposanten verzocht om herziening van deze uitspraak, maar dit verzoek werd op 25 mei 2023 zonder zitting afgewezen als kennelijk ongegrond.

Tegen deze afwijzing hebben de opposanten verzet ingesteld en verzocht om gehoord te worden. De zitting vond plaats op 25 oktober 2023 via beeldverbinding, waarbij de opposanten en hun gemachtigde aanwezig waren. De rechtbank heeft in deze verzetzaken beoordeeld of de eerdere uitspraak terecht was en of er nieuwe feiten of omstandigheden waren die herziening rechtvaardigden. De rechtbank concludeerde dat de opposanten geen nieuwe feiten of omstandigheden hadden aangevoerd die voldeden aan de strikte voorwaarden van artikel 8:119 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

De rechtbank benadrukte dat het bijzondere rechtsmiddel van herziening niet bedoeld is voor een hernieuwde discussie over de eerdere uitspraak, maar om een uitspraak te herstellen die berust op een onjuist feitelijk uitgangspunt. De rechtbank oordeelde dat de gronden die door de opposanten zijn aangevoerd, niet konden leiden tot een gegrond verzet. Daarom werd het verzet in beide zaken ongegrond verklaard, zonder dat er aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan op 25 oktober 2023.

Uitspraak

Rechtbank DEN Haag
Bestuursrecht
zaaknummers: SGR 23/53 WET V en SGR 23/54 WET V

proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van

25 oktober 2023 op het verzet van

[opposant 1],

[opposant 2] en [opposant 3],
allen te [woonplaats] (Zuid-Afrika), opposanten
(gemachtigde: drs. F.W. King).

Inleiding

1.1.
De rechtbank heeft bij uitspraak van 26 april 2022 de beroepen van opposanten
tegen de beslissingen op bezwaar van de minister van Buitenlandse Zaken van
22 oktober 2022 ongegrond verklaard. Deze besluiten zien op de (inhoudelijke) weigering om hun aanvragen om afgifte van een Nederlands paspoort in behandeling te nemen, omdat de vader van rechtswege het Nederlanderschap heeft verloren en de kinderen daarom de Nederlandse nationaliteit niet hebben verkregen door geboorte [1] .
Tegen deze uitspraak is geen hoger beroep ingesteld, waardoor deze uitspraak kracht van
gewijsde heeft gekregen. Hierdoor zijn de betreffende beslissingen op bezwaar rechtens
onaantastbaar geworden.
1.2.
Opposanten hebben op 31 december 2022 de rechtbank verzocht om herziening van de uitspraak van 26 april 2022 [2] .
De rechtbank heeft op 25 mei 2023 zonder zitting uitspraak gedaan op de herzieningsverzoeken van partijen en deze verzoeken, omdat deze kennelijk ongegrond worden geacht, afgewezen [3] .
1.3.
Opposanten hebben tegen deze uitspraak verzet ingesteld en verzocht om te
worden gehoord.
De zitting in het kader van het horen op het verzet in beide zaken heeft via beeldverbinding
plaatsgevonden op 25 oktober 2023. Hieraan heeft deelgenomen:
opposant [opposant 1], bijgestaan door zijn gemachtigde.
Na afloop van de zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beoordeling door de rechtbank

2. In deze verzetzaken beoordeelt de rechtbank uitsluitend of zij in de buiten-
zittinguitspraak terecht heeft geoordeeld dat buiten redelijke twijfel is dat het herzieningsverzoek van partijen ongegrond is. Aan de inhoud van de gronden van het herzieningsverzoek komt de rechtbank in deze zaken pas toe als het verzet gegrond is.
3. In de uitspraak van 25 mei 2023 is geoordeeld dat opposanten geen feiten of
omstandigheden hebben aangevoerd als bedoeld in artikel 8:119, eerste lid, van de Awb.
In die uitspraak is overwogen dat het bijzondere rechtsmiddel van herziening er niet toe dient om een hernieuwde discussie over de desbetreffende uitspraak te voeren of te openen, maar om een rechterlijke uitspraak die berust op een naderhand onjuist gebleken feitelijk uitgangspunt te herstellen. Dit kan alleen indien is voldaan aan de strikte, cumulatieve voorwaarden van artikel 8:119, eerste lid, van de Awb. Dit betekent onder meer dat een vermeende onjuiste rechtsopvatting niet kan dienen als grond voor herziening [4] . Wat is aangevoerd ziet op een vermeende onjuiste rechtsopvatting. Dat is te beschouwen als een poging om een discussie te voeren over de juistheid van de uitspraak van 26 april 2022. Alles wat is aangevoerd had in hoger beroep tegen de uitspraak van 26 april 2022 kunnen en moeten worden aangevoerd. Dergelijke gronden kunnen niet leiden tot het oordeel dat het herzieningsverzoek van partijen ten onrechte kennelijk ongegrond is geacht.

Conclusie en gevolgen

4. Het verzet in beide zaken is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het verzet in beide zaken ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan in het openbaar op 25 oktober 2023 door mr. G.P. Kleijn, rechter, in aanwezigheid van A.J. van Rossum, griffier.
griffier rechter
Een afschrift van dit proces-verbaal is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

2.Artikel 8:119 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)
3.Artikel 8:54 van de Awb, ECLI:NL:RBDHA:2023:7493
4.Uitspraken van de Centrale Raad van Beroep (de Raad) van 19 november 1998 (ECLI:NL:CRVB:1998:ZB8180) en 14 juli 2022 (ECLI:NL:CRVB:2022:1611)