ECLI:NL:RBDHA:2023:7285
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - meervoudig
- T.A. Oudenaarden
- H. van der Werf
- R. Tesfai
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verblijfsvergunning op basis van artikel 8 EVRM en inreisverbod wegens strafbare feiten
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 17 mei 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de aanvraag van eiser voor een verblijfsvergunning als familie- of gezinslid conform artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). De aanvraag werd afgewezen door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, die tevens een inreisverbod voor de duur van 10 jaar oplegde. Eiser, van Iraakse nationaliteit, had eerder een verblijfsvergunning asiel, maar deze was ingetrokken na meerdere strafrechtelijke veroordelingen. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris terecht had geconcludeerd dat er geen sprake was van een meer dan gebruikelijke afhankelijkheidsrelatie tussen eiser en zijn familieleden, en dat de inmenging in het privéleven van eiser gerechtvaardigd was in het belang van de nationale veiligheid en openbare orde. De rechtbank heeft de eerdere besluiten van de staatssecretaris, die de aanvraag en het bezwaar ongegrond verklaarden, bevestigd. Eiser had geen sterke banden met Nederland en de rechtbank oordeelde dat hij in staat moest worden geacht om in Irak een bestaan op te bouwen. De rechtbank concludeerde dat de belangenafweging in het nadeel van eiser was uitgevallen, en dat de afwijzing van de aanvraag niet in strijd was met het recht op familie- en gezinsleven.