terug naar mijn land. Wat kan ik doen?
De IND gaat tijdelijk soepel om met de regel dat u met een mvv naar Nederland moet reizen. Dit doen we omdat er reisbeperkingen zijn. Dit betekent dat u in bepaalde situaties in Nederland een verblijfsvergunning zonder mvv kunt aanvragen. U hoeft dan niet naar het buitenland te reizen om uw mvv op te halen.
Wilt u een verblijfsvergunning zonder mvv aanvragen? Dan moet u voldoen aan deze 3 voorwaarden:
1.
U bent vóór 23 januari 2021 Nederland ingereisd;
2.
U bent in Nederland met een visum kort verblijf of in uw vrije termijn. U dreigt in een situatie te komen waarin uw verlengde visum of vrije termijn is verlopen en u Nederland niet kunt verlaten door de reisbeperkingen. Is uw visum of vrije termijn al verlopen? De IND gaat hier soepel mee om als dit komt door overmacht door het coronavirus;
3.
U en uw referent voldoen aan alle voorwaarden voor de verblijfsvergunning. Bekijk de voorwaarden die horen bij uw verblijfsdoel op onze website. Moet u volgens de voorwaarden het basisexamen inburgering in het buitenland hebben
gehaald? Die voorwaarde geldt in dit geval niet.” [nummering aangebracht door de rechtbank]
9. In deze zaak staat de tweede voorwaarde ter discussie. Verweerder heeft hierover in het bestreden besluit vermeld dat de omstandigheden die eiseres aanvoert niet bijzonder genoeg zijn en ook gelden voor andere vreemdelingen die zich in een vergelijkbare situatie bevinden. Bovendien is verweerder niet gebleken dat eiseres niet naar China kon afreizen; zowel juridisch (toestemming van de betrokken autoriteiten) als praktisch (beschikbaarheid van een vlucht naar China) was dit volgens verweerder gedurende de gehele COVID-19 pandemie gewoon mogelijk voor onderdanen van China. Eiseres betwist dat het mogelijk was om terug te keren naar China, omdat het voor haar onmogelijk was om te voldoen aan de voorwaarden die de Chinese autoriteiten stelden aan binnenkomst en omdat (nagenoeg) onmogelijk was om een vlucht te boeken.
10. De rechtbank is van oordeel dat verweerder eiseres had moeten horen in bezwaar. Verweerder heeft in het versoepelingsbeleid opgenomen dat ‘soepel’ wordt omgegaan met de situatie dat een aanvrager met een verlopen visum door reisbeperkingen Nederland niet kan verlaten, als dit komt door overmacht door het coronavirus. Verweerder stelt zich naar het oordeel van de rechtbank terecht op het standpunt dat het op de weg van eiseres lag om te onderbouwen dat zij Nederland niet kon verlaten vanwege de reisbeperkingen. Dat moest zij in elk geval doen voor het moment van haar aanvraag, omdat dat het moment is dat ook verweerder als toetsmoment dient te hanteren.
11. Verweerder heeft door af te zien van het horen in de bezwaarfase, eiseres de mogelijkheid ontnomen om nader bewijs aan te dragen van haar stelling dat het voor haar onmogelijk was om naar China te reizen om een mvv aan te vragen. Sterker nog: in het primaire besluit heeft verweerder niet kenbaar getoetst aan zijn eigen versoepelingsbeleid zodat het voor eiseres erg lastig was om hierover gronden te formuleren of bewijs aan te dragen. Omdat verweerder in het bestreden besluit – op zichzelf terecht – alsnog aan het versoepelingsbeleid heeft getoetst, kon eiseres niet eerder dan in de beroepsfase kennis
nemen van verweerders conclusie dat zij niet aan de voorwaarden van het versoepelingsbeleid voldeed.
12. Naar het oordeel van de rechtbank is sprake van een schending van de hoorplicht, als bedoeld in artikel 7:2, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Verweerder had eiseres moeten horen over het versoepelingsbeleid, waar ze zich bij haar aanvraag en in haar bezwaarschrift expliciet op heeft beroepen.
13. Het beroep is gegrond en het bestreden besluit komt voor vernietiging in aanmerking. De rechtbank ziet echter aanleiding om met toepassing van artikel 8:72, derde lid, van de Awb de rechtsgevolgen van het te vernietigen bestreden besluit geheel in stand te laten.
14. Verweerder heeft zich namelijk in het bestreden besluit en op zitting alsnog gemotiveerd op het standpunt gesteld dat eiseres niet in aanmerking komt voor een vrijstelling van het mvv-vereiste op grond van het versoepelingsbeleid. Eiseres heeft hiertegen beroepsgronden kunnen formuleren en ter zitting kunnen zeggen wat zij wilde. Het is daarmee niet meer nodig om de zaak terug te verwijzen naar de bezwaarfase. De rechtbank kan de standpunten van partijen beoordelen.
15. De rechtbank komt tot de conclusie dat verweerder eiseres niet hoefde vrij te stellen van het mvv-vereiste vanwege het versoepelingsbeleid. Verweerder heeft daarbij kunnen betrekken dat hoewel eiseres voor 23 januari 2021 is ingereisd op een visum kort verblijf, zij geen bewijs heeft overgelegd waaruit blijkt dat zij niet
konterugkeren naar China om een mvv te halen. Eiseres heeft geen pogingen ondernomen om terug te reizen naar China of (een begin van) bewijs heeft geleverd waaruit blijkt dat elke poging om een reis naar China te boeken vruchteloos zou zijn geweest. De stelling dat zij met een verlopen visum sowieso niet zou hebben kunnen reizen, omdat zij van de Chinese ambassade had begrepen dat in haar situatie geen gezondheidscode zou worden gegeven, heeft eiseres niet onderbouwd. Verweerder heeft hierover gesteld dat met bemiddeling door DT&V andere Chinese onderdanen zijn teruggereisd in de periode waar het om gaat. De rechtbank begrijpt dat eiseres, zeker in de beginperiode van de COVID-19 pandemie, angst had om terug te keren. In zijn algemeenheid mag bovendien worden aangenomen dat het niet eenvoudig zou zijn geweest om terug te keren, ook omdat reizigers naar China (naar algemeen bekend is) in onvoorspelbare situaties van quarantaine terecht konden komen. Toch mocht verweerder van eiseres verlangen dat zij niet méér dan een jaar zou afwachten zonder een reispoging te ondernemen of zelfs contact op te nemen met verweerder of DT&V om uit te zoeken wat er mogelijk was. Eiseres’ stelling op de zitting dat zij niet wist dat zij na het verlopen van haar visum contact met de IND had moeten opnemen, leidt niet tot een andere conclusie. Het stilzitten van eiseres is geen bewijs van de onmogelijkheid om te reizen. Er is daarmee geen sprake van een overmachtssituatie. Alleen daarom al heeft verweerder zich op het standpunt kunnen stellen dat zij niet aan de voorwaarden van het versoepelingsbeleid voldoet. Dat eiseres meent dat verweerder evengoed wélhad kunnen beoordelen of aan de materiële voorwaarden voor de verblijfsvergunning wordt voldaan, zoals eiseres heeft betoogd, doet daaraan, wat daar verder ook van zij, niet af. De rechtbank ziet ook geen aanleiding voor de conclusie dat het op de weg van verweerder lag om te bewijzen dat het mogelijk was om terug te keren naar China. Daarvoor is van belang dat de bewijslast in eerste instantie bij eiseres lag en zij geen begin van bewijs heeft geleverd. Verder heeft eiseres zelf in haar aanvraag, in bezwaar en in de gronden van beroep, aangevoerd dat het versoepelingsbeleid
op haar van toepassing zou zijn, omdat zij aan alle voorwaarden voldoet. De rechtbank leidt daaruit af dat eiseres met die voorwaarden bekend was. Er mag daarom verwacht worden dat eiseres uiterlijk tijdens de zitting bij de rechtbank kon onderbouwen dat zij aan die voorwaarden voldeed.
16. Eiseres heeft in het kader van haar beroep op de hardheidsclausule verder nog een beroep gedaan op het Unierechtelijk evenredigheidsbeginsel en zich op het standpunt gesteld dat het onredelijk bezwarend is om van haar te verlangen dat zij terugkeert naar China om een mvv te halen. Zij wijst er ook in dit verband op dat het onmogelijk dan wel zeer lastig en kostbaar was om naar China te reizen in de periode tussen het verlopen van haar visum en de onderhavige aanvraag. In bezwaar heeft eiseres verder aangevoerd dat niet-essentiële reizen naar China begin 2020 verboden waren. Nederland heeft lange tijd reisbewegingen ontmoedigd en afgeraden om naar het buitenland te reizen. Volgens eiseres was het onzeker of zij überhaupt toegang zou krijgen. Terugkeer naar China zou haar bovendien in een onzekere positie van (mogelijk langdurige) quarantaine en lockdown brengen. Ook wijst zij er op dat haar gezondheidssituatie zodanig is dat zij meer te vrezen heeft van een corona-besmetting. Daarbij stelt eiseres dat zij voldoet aan de materiële voorwaarden om een mvv te verkrijgen. Eiseres verwijst in dit verband naar een uitspraak van de Afdeling van 29 maart 2019.7
17. Verweerder heeft de door eiseres genoemde omstandigheden betrokken bij de beoordeling van de vraag of eiseres in aanmerking komt voor vrijstelling van het mvv- vereiste. Verweerder heeft naar het oordeel van de rechtbank mogen concluderen dat geen sprake is van bijzondere persoonlijke omstandigheden. Anders dan eiseres stelt, heeft verweerder daarom niet hoeven beoordelen of zij voldeed aan de materiële vereisten voor een mvv.8 Uit vaste rechtspraak9 volgt verder dat het mvv-vereiste zoals neergelegd in de nationale regelgeving op zichzelf genomen niet in strijd is met het doel en het nuttig effect van de Gezinsherenigingsrichtlijn. Uit het arrest Yön (punt 80)10 volgt verder dat het mvv- vereiste op zichzelf genomen niet in strijd is met het Unierechtelijk evenredigheidsbeginsel. Het beroep op het Unierechtelijk evenredigheidsbeginsel slaagt niet.
18. Het voorgaande betekent dat verweerder terecht de aanvraag om een verblijfsvergunning heeft afgewezen vanwege het ontbreken van een mvv.
19. Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, moet verweerder aan eiseres het door haar betaalde griffierecht vergoeden.
20. Omdat het beroep gegrond is, krijgt eiseres een vergoeding voor de proceskosten die zij heeft gemaakt. Verweerder moet die vergoeding betalen. De vergoeding wordt met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht als volgt berekend. De bijstand door een gemachtigde levert 2.0 punten op (1 punt voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van € 837,- en 1 punt voor het verschijnen op de zitting met een waarde per punt van € 837,-), bij een wegingsfactor 1. Toegekend wordt € 1.674,-.
10 Arrest van het Hof van Justitie van 7 augustus 2018, Yön, ECLI:EU:C:2018:632 .