ECLI:NL:RBDHA:2023:5849
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag verblijfsvergunning regulier voor zelfstandige arbeid en motiveringsgebrek
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 9 februari 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, een Turkse nationaliteit houder, en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning regulier voor het verrichten van arbeid als zelfstandige. De aanvraag werd op 16 september 2021 door verweerder afgewezen, waarna eiser bezwaar maakte en verzocht om een voorlopige voorziening. Het bezwaar werd ongegrond verklaard in een besluit van 24 januari 2022, wat leidde tot het indienen van beroep door eiser.
De rechtbank heeft het beroep, samen met het verzoek om een voorlopige voorziening, op 22 december 2022 behandeld. Eiser voerde aan dat verweerder onvoldoende had gemotiveerd waarom zijn ondernemingsplan niet aan de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RvO) kon worden voorgelegd. De rechtbank oordeelde dat verweerder niet voldoende had onderbouwd waarom het ondernemingsplan niet aan de RvO kon worden voorgelegd, en vernietigde het bestreden besluit. Echter, de rechtbank liet de rechtsgevolgen in stand omdat eiser niet voldeed aan het documentatievereiste, zoals vastgelegd in de Vreemdelingenwet.
De rechtbank concludeerde dat eiser niet alle benodigde documenten had overgelegd, zoals referenties, arbeidsovereenkomsten, en financiële prognoses. Eiser had weliswaar argumenten aangedragen over andere vergelijkbare zaken, maar de rechtbank oordeelde dat deze niet opgingen omdat de ontbrekende documenten in zijn geval cruciaal waren. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde het bestreden besluit, maar liet de rechtsgevolgen in stand, wat betekent dat de aanvraag niet aan de RvO hoeft te worden voorgelegd. Eiser kreeg tevens een vergoeding voor de proceskosten en het griffierecht terugbetaald.