ECLI:NL:RBDHA:2023:5748
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en overdracht aan Italië onder de Dublinverordening
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 17 april 2023 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, een Syrische nationaliteit bezittende man, in beroep ging tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid om zijn asielaanvraag niet in behandeling te nemen. Dit besluit was gebaseerd op de stelling dat Italië verantwoordelijk was voor de behandeling van de asielaanvraag, conform de Dublinverordening. De eiser had op 22 augustus 2022 een asielaanvraag ingediend, maar de autoriteiten van Italië hadden niet binnen de gestelde termijn gereageerd op het verzoek om overname van de eiser. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 12 april 2023, waarbij de eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde en een tolk aanwezig was.
De rechtbank overwoog dat, hoewel Italië in beginsel verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag, de eiser niet had aangetoond dat Italië zijn verdragsverplichtingen niet nakomt. De rechtbank concludeerde dat er geen structurele en fundamentele tekortkomingen in de opvangvoorzieningen in Italië waren, ondanks de tijdelijke opschorting van overdrachten. De rechtbank oordeelde dat het interstatelijk vertrouwensbeginsel van toepassing blijft en dat de overdracht aan Italië kan plaatsvinden zodra de tijdelijke problemen zijn opgelost. De rechtbank verklaarde het beroep van de eiser ongegrond en gaf aan dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.