Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 23 januari 2023 in de zaak tussen
[Eiser], eiser
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Procesverloop
Overwegingen
circular lettervan 5 december 2022, waaruit volgens hem blijkt dat er geen overdrachten aan Italië kunnen plaatsvinden, omdat Italië alle inkomende overdrachten heeft opgeschort. Volgens eiser bevestigt dit dat in Italië sprake is van structurele tekortkomingen in de opvang van asielzoekers. Eiser voert verder aan dat Italië zich schuldig maakt aan zogenaamde pushbacks. Eiser doet hierbij een beroep op de prejudiciële vragen die deze rechtbank, zittingsplaats ’s-Hertogenbosch, heeft gesteld over de deelbaarheid van het interstatelijk vertrouwensbeginsel. [5] Eiser meent dat de antwoorden van het Hof van Justitie op deze vragen ook in zijn zaak relevant zijn, nu deze algemeen van aard zijn en zien op hoe met lidstaten moet worden omgegaan die ernstige en stelselmatige schendingen van het Unierecht begaan. Eiser meent dat pushbacks als zodanige schendingen dienen te worden beschouwd.
circular letterstelt de staatssecretaris zich op het standpunt dat sprake is van een tijdelijk overdrachtsbeletsel dat het vaststellen van de verantwoordelijkheid van Italië niet onrechtmatig maakt. De staatssecretaris stelt zich verder op het standpunt dat niet is gebleken dat eiser als Dublin-terugkeerder bij of na zijn overdracht aan Italië in een vergelijkbare situatie terecht zal komen als de vreemdelingen die in Italië te maken krijgen met pushbacks. Ook is volgens de staatssecretaris gesteld noch gebleken dat Italië derdelanders, die in het kader van de Dublinverordening worden overgedragen, door middel van pushbacks terugstuurt naar derde landen zonder hen in de gelegenheid te stellen een asielverzoek in te dienen en dit asielverzoek te behandelen. Daarbij komt volgens de staatssecretaris dat Italië met het (fictieve) claimakkoord heeft toegezegd om eisers asielverzoek te behandelen met inachtneming van de Kwalificatie-, Procedure- en Opvangrichtlijn.
circular lettervan 5 december 2022 leidt niet tot een ander oordeel. De staatssecretaris stelt zich terecht op het standpunt dat het in het bestreden besluit gaat om de vaststelling van Italië als verantwoordelijke lidstaat. Dat de overdracht van eiser door de in deze brief vermelde opschorting op dit moment niet kan worden uitgevoerd betreft een tijdelijk, feitelijk overdrachtsbeletsel dat de vaststelling van Italië als verantwoordelijke lidstaat niet onrechtmatig maakt. Het staat er ook niet aan in de weg dat, als dat beletsel is opgeheven, de vreemdeling in beginsel alsnog kan worden overgedragen. De rechtbank vindt steun voor dit oordeel in de uitspraken van de Afdeling over de Italiaanse
circular lettermet betrekking tot het coronavirus [9] en over de aankondiging door Roemenië om alle Dublinoverdrachten op te schorten vanwege de grote toestroom van vluchtelingen door de oorlog in Oekraïne. [10] In de
circular letterstaat namelijk:
circular letterheeft eiser het bewijsvermoeden dat uitgaat van het interstatelijk vertrouwensbeginsel dan ook niet weerlegd. De rechtbank wijst er daarbij op dat met de bindende overdrachtstermijnen in artikel 29, eerste en tweede lid, van de Dublinverordening gewaarborgd is dat onzekerheid over overdracht van een vreemdeling van beperkte duur is. [11] Als de opschorting van de Dublinoverdracht door Italië langer duurt dan de overdrachtstermijn, zal de staatssecretaris de asielaanvraag van de vreemdeling namelijk alsnog inhoudelijk moeten behandelen. Deze rechtbank en zittingsplaats komt hiermee tot een ander oordeel dan de zittingsplaats Utrecht van deze rechtbank. Deze rechtbank en zittingsplaats komt ook tot een ander oordeel dan de voorzieningenrechter van de zittingsplaats ’s-Hertogenbosch van deze rechtbank, waar het ging om een voorlopige voorziening tijdens een bezwaar tegen de feitelijke overdracht.