ECLI:NL:RBDHA:2023:5141
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van Ziektewetuitkering en geschiktheid voor arbeid na WIA-beoordeling
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 14 april 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een medewerkster schoonmaak, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) over de beëindiging van haar Ziektewet (ZW)-uitkering. Eiseres had vanaf 12 juli 2021 geen recht meer op een ZW-uitkering, zoals vastgesteld in het primaire besluit van 9 juli 2021. Dit besluit werd door het UWV gehandhaafd na een bezwaarprocedure. Eiseres stelde dat haar arbeidsongeschiktheid was toegenomen en dat zij recht had op een uitkering, maar de rechtbank oordeelde dat de verzekeringsartsen van het UWV zorgvuldig hadden gehandeld en dat er geen objectieve medische gegevens waren die de stelling van eiseres ondersteunden.
De rechtbank overwoog dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep had vastgesteld dat eiseres op de datum in geding geschikt was voor de functies die eerder waren geselecteerd in het kader van de WIA-beoordeling. Eiseres had geen nieuwe medische informatie overgelegd die zou aantonen dat haar beperkingen waren toegenomen ten opzichte van de eerdere beoordeling. De rechtbank concludeerde dat de verzekeringsartsen de beperkingen van eiseres adequaat hadden beoordeeld en dat er geen reden was om aan te nemen dat eiseres niet in staat was om de geselecteerde functies uit te oefenen. De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres ongegrond en bevestigde de beslissing van het UWV.