ECLI:NL:RBDHA:2021:14704
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Weigering WIA-uitkering na medisch onderzoek en beoordeling van arbeidsongeschiktheid
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 20 december 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, die een WIA-uitkering aanvroeg, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV), die deze aanvraag had geweigerd. Eiseres, die voorheen als schoonmaakmedewerker werkte, had zich op 12 februari 2018 ziek gemeld en verzocht om een WIA-uitkering per 10 februari 2020. Het UWV weigerde de uitkering op basis van een verzekeringsgeneeskundige beoordeling, waaruit bleek dat eiseres minder dan 35% arbeidsongeschikt was. Eiseres was het niet eens met deze beslissing en stelde dat het medisch onderzoek onzorgvuldig was uitgevoerd en dat haar beperkingen onvoldoende waren erkend.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het UWV zijn besluiten mocht baseren op rapporten van verzekeringsartsen, mits deze op zorgvuldige wijze tot stand zijn gekomen. De rechtbank oordeelde dat de verzekeringsarts b&b voldoende informatie had verzameld en dat de medische rapporten geen tegenstrijdigheden vertoonden. Eiseres had verschillende medische stukken ingebracht, maar de rechtbank concludeerde dat deze geen nieuwe ziektebeelden of klachten naar voren brachten die de eerdere beoordeling konden ondermijnen.
De rechtbank oordeelde dat het medisch onderzoek zorgvuldig was uitgevoerd en dat de verzekeringsarts b&b de beperkingen van eiseres adequaat in kaart had gebracht. De rechtbank verwierp de beroepsgronden van eiseres en concludeerde dat het UWV terecht de WIA-uitkering had geweigerd. Het beroep van eiseres werd ongegrond verklaard, en er werd geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.