ECLI:NL:CRVB:2013:CA3756
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling geschiktheid voor eigen werk na bedrijfsongeval en ZW-uitkering
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 19 juni 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep over de geschiktheid van appellante voor haar eigen werk na een bedrijfsongeval. Appellante, die als champignonplukster werkte, was op 29 januari 2009 betrokken bij een ongeval waarbij zij twee ruggenwervels heeft gebroken. Na haar uitval heeft de verzekeringsarts op 18 augustus 2010 vastgesteld dat appellante haar rug niet zwaar mocht belasten, maar dat er geen medische argumenten waren om haar Ziektewet (ZW)-uitkering voort te zetten. Het Uwv heeft vervolgens besloten dat appellante per 19 augustus 2010 geen recht meer had op ziekengeld.
Appellante heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar het Uwv heeft dit ongegrond verklaard, onder verwijzing naar rapportages van bezwaarverzekeringsartsen die concludeerden dat appellante geschikt was voor haar eigen werk. De rechtbank 's-Hertogenbosch heeft het beroep van appellante tegen het besluit van het Uwv ongegrond verklaard, wat leidde tot het hoger beroep bij de Centrale Raad van Beroep.
In hoger beroep heeft appellante aangevoerd dat haar belastbaarheid onjuist is ingeschat en verwezen naar een expertiserapport van orthopeed Visser. De Raad heeft echter geoordeeld dat de bezwaarverzekeringsartsen voldoende inzichtelijk hebben gemotiveerd dat appellante per 19 augustus 2010 geschikt werd geacht voor haar arbeid. De Raad heeft de conclusies van de (bezwaar)verzekeringsartsen onderschreven en vastgesteld dat er geen nieuwe medische gegevens zijn die een ander licht op de situatie van appellante zouden werpen. De Raad heeft daarom het hoger beroep afgewezen en de aangevallen uitspraak bevestigd.