Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam], eiser
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
circular lettervan de Dublin-Unit Italië van 5 december 2022 en een aantal uitspraken van verschillende zittingsplaatsen van deze rechtbank [5] . De opschorting van overdrachten kan niet worden gezien als tijdelijke, feitelijke overdrachtsbeletsel, omdat het gaat om een structurele tekortkoming in de opvang. Tot slot wordt erop gewezen dat lidstaten zich niet schuldig mogen maken aan (indirect) refoulement. Dit blijkt uit de uitspraak van de Afdeling [6] van 4 november 2020 [7] . Tot slot is eiser in detentie gezet, heeft geen tolk gehad en moest een document ondertekenen zonder uitleg over de asielprocedure. Van hem kan daarom niet worden verwacht dat hij bij voorkomende problemen gaat klagen bij de Italiaanse autoriteiten.
circular lettervolgt dat Italië de lidstaten heeft verzocht om een tijdelijke opschorting van overdrachten op grond van de Dublinverordening in verband met een probleem met de opvangfaciliteiten. Echter, daaruit volgt slechts dat zich een tijdelijk, feitelijk overdrachtsbeletsel voordoet en niet dat sprake is van structurele en fundamentele tekortkomingen in de opvangvoorzieningen. De rechtbank ziet zich in dat oordeel gesteund door de Afdelingsuitspraak van 19 december 2022 [9] , die dateert van ná de
circular letter. De Afdeling heeft blijkens die uitspraak in elk geval geen aanleiding gezien om vanwege de
circular letteraf te wijken van haar eerdere oordeel over Italië. Voorts wijst de rechtbank ter vergelijking op de uitspraken van de Afdeling van 8 april 2020 [10] en 30 oktober 2020 [11] betreffende een
circular lettermet betrekking tot het coronavirus, wat eveneens een tijdelijk overdrachtsbeletsel betrof. Daarnaast heeft de Afdeling in haar uitspraak van 31 mei 2022 [12] betreffende de opschorting van overdrachten door de Roemeense autoriteiten geoordeeld dat vanwege de bindende overdrachtstermijnen in artikel 29, eerste en tweede lid, van de Dublinverordening gewaarborgd is dat onzekerheid over overdracht van een vreemdeling van beperkte duur is. Het enkele feit dat er al enige tijd geen overdrachten naar Italië plaatsvinden en dat onbekend is hoelang de opschorting nog zal duren maakt dus niet dat ten aanzien van Italië niet langer van het interstatelijk vertrouwensbeginsel uitgegaan kan worden. De opschorting van overdrachten maakt dan ook niet dat het overdrachtsbesluit onrechtmatig is. Dit betekent dat eiser kan worden overgedragen wanneer het overdrachtsbeletsel binnen de overdrachtstermijn wordt opgeheven. Wanneer eiser niet binnen de overdrachtstermijn kan worden overgedragen aan Italië wordt hij alsnog opgenomen in de nationale procedure. Verweerder heeft in de
circular letterdan ook geen aanleiding hoeven zien toepassing te geven aan artikel 17 van de Dublinverordening.