ECLI:NL:RBDHA:2023:4276
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en Dublinverordening: Medische omstandigheden en interstatelijk vertrouwensbeginsel
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 16 februari 2023 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij eiseres, een Eritrese vrouw, een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, als verweerder, had de aanvraag niet in behandeling genomen op grond van de Dublinverordening, omdat Italië verantwoordelijk was voor de behandeling van de aanvraag. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld, waarbij zij werd bijgestaan door haar gemachtigde en een tolk. Tijdens de zitting op 9 februari 2023 heeft eiseres aangevoerd dat Italië niet langer kan worden vertrouwd om haar asielaanvraag op een humane manier te behandelen, gezien de omstandigheden in Italië en haar persoonlijke situatie, waaronder een trauma dat zij daar heeft opgelopen.
De rechtbank overwoog dat het interstatelijk vertrouwensbeginsel van toepassing is, wat inhoudt dat Nederland erop mag vertrouwen dat Italië zich houdt aan zijn verplichtingen onder het Unierecht en mensenrechtenverdragen. Eiseres heeft echter niet voldoende bewijs geleverd dat Italië in haar geval niet aan deze verplichtingen zal voldoen. De rechtbank concludeerde dat de enkele omstandigheid dat Italië niet tijdig op het overnameverzoek heeft gereageerd, niet voldoende is om aan te nemen dat Italië zich niet aan internationale verplichtingen zal houden. Bovendien heeft de rechtbank vastgesteld dat de medische omstandigheden van eiseres niet zodanig zijn dat zij niet in Italië behandeld kan worden.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van eiseres ongegrond verklaard, waarbij zij oordeelde dat er geen reden was om af te wijken van de vaststelling dat Italië verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat verweerder geen proceskosten hoeft te vergoeden. Deze uitspraak is openbaar gemaakt en eiseres heeft de mogelijkheid om in beroep te gaan bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.