ECLI:NL:RBDHA:2023:3410
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en Dublinverordening: Verantwoordelijkheid Italië en risico op schending mensenrechten
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 14 maart 2023 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, een Syrische nationaliteit hebbende man, zijn asielaanvraag in Nederland had ingediend. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, als verweerder, had de aanvraag niet in behandeling genomen op basis van de Dublinverordening, omdat Italië verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de asielaanvraag. Eiser heeft tegen dit besluit beroep ingesteld, waarbij hij aanvoerde dat hij bij overdracht aan Italië een reëel risico loopt op een behandeling in strijd met artikel 3 van het EVRM en artikel 4 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, vanwege ernstige tekortkomingen in de Italiaanse asielprocedure.
De rechtbank heeft de zaak behandeld op 23 februari 2023, waarbij eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde en een tolk. De rechtbank overwoog dat verweerder in beginsel mag uitgaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel, dat inhoudt dat lidstaten hun internationale verplichtingen nakomen. Eiser heeft echter niet voldoende concrete aanwijzingen aangedragen om aan te tonen dat Italië zijn verplichtingen niet nakomt. De rechtbank concludeerde dat de asielaanvraag van eiser niet door Nederland behandeld hoeft te worden, omdat Italië nog steeds als verantwoordelijke lidstaat wordt beschouwd.
De rechtbank heeft ook de argumenten van eiser over de opschorting van Dublinoverdrachten door Italië in overweging genomen, maar oordeelde dat deze opschorting op zichzelf geen reden was om de asielaanvraag aan Nederland toe te wijzen. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Eiser kan binnen een week na bekendmaking van de uitspraak hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.