ECLI:NL:RBDHA:2023:3408
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en Dublinverordening: Verantwoordelijkheid Italië en interstatelijk vertrouwensbeginsel
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 14 maart 2023 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, een Syrische nationaliteit hebbende man, zijn asielaanvraag in Nederland indiende op 20 juni 2022. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag niet in behandeling genomen, omdat Italië volgens de Dublinverordening verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, waarbij hij betoogde dat hij bij overdracht aan Italië een reëel risico loopt op een behandeling in strijd met artikel 3 van het EVRM en artikel 4 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie. De rechtbank heeft de zaak op 23 februari 2023 behandeld, waarbij eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde en een tolk aanwezig was.
De rechtbank overweegt dat verweerder mag uitgaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel, wat inhoudt dat lidstaten hun internationale verplichtingen nakomen. Eiser heeft echter geen concrete aanwijzingen aangedragen die erop wijzen dat Italië zijn verplichtingen niet nakomt. De rechtbank wijst erop dat de Italiaanse autoriteiten tijdelijk Dublinoverdrachten hebben opgeschort vanwege opvangproblemen, maar dit betekent niet automatisch dat eiser een reëel risico loopt bij overdracht. De rechtbank concludeert dat de Staatssecretaris terecht heeft besloten de asielaanvraag niet in behandeling te nemen, omdat er geen voldoende bewijs is dat Italië niet in staat is om aan zijn verplichtingen te voldoen. Het beroep van eiser wordt ongegrond verklaard.
De uitspraak is gedaan door mr. F.A. Groeneveld, rechter, en is openbaar gemaakt. Tegen deze uitspraak kan binnen één week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.