ECLI:NL:RBDHA:2023:2417

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
27 februari 2023
Publicatiedatum
2 maart 2023
Zaaknummer
NL23.5183
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • B.F.Th. de Roos
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewaring en zicht op uitzetting naar Marokko in bestuursrechtelijke procedure

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 27 februari 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de maatregel van bewaring van eiser, die de Marokkaanse nationaliteit heeft. Eiser is op 28 november 2022 in bewaring gesteld op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser heeft beroep ingesteld tegen het voortduren van deze maatregel en verzocht om schadevergoeding. De rechtbank heeft besloten dat een onderzoek ter zitting niet nodig was en heeft het onderzoek op 27 februari 2023 gesloten.

De rechtbank heeft overwogen dat, indien de maatregel van bewaring in strijd is met de Vreemdelingenwet of niet gerechtvaardigd is, het beroep gegrond kan worden verklaard. Eiser heeft aangevoerd dat er geen zicht is op uitzetting naar Marokko, omdat hij al drie maanden in bewaring zit en er nog geen laissez-passer is verstrekt door de Marokkaanse autoriteiten. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat verweerder voldoende voortvarend heeft gehandeld en dat er in het algemeen zicht op uitzetting is. De rechtbank heeft ook verwezen naar eerdere uitspraken die relevant zijn voor deze zaak.

Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De rechtbank heeft geoordeeld dat er geen feiten zijn gepresenteerd die erop wijzen dat de Marokkaanse autoriteiten geen laissez-passer zullen afgeven. De uitspraak is gedaan door mr. B.F.Th. de Roos, rechter, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.5183

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], eiser

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. S. Benayad),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

Procesverloop

Verweerder heeft op 28 november 2022 aan eiser de maatregel van bewaring op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) opgelegd. Deze maatregel duurt nog voort.
Eiser heeft tegen het voortduren van de maatregel van bewaring beroep ingesteld. Daarbij heeft hij verzocht om schadevergoeding.
Verweerder heeft een voortgangsrapportage overgelegd. Eiser heeft hierop gereageerd.
De rechtbank heeft bepaald dat een onderzoek ter zitting achterwege blijft en het onderzoek op 27 februari 2023 gesloten.

Overwegingen

1. Eiser stelt te zijn geboren op [geboortedatum] en de Marokkaanse nationaliteit te hebben.
2. Indien de rechtbank van oordeel is dat de toepassing of tenuitvoerlegging van de maatregel van bewaring in strijd is met de Vw dan wel bij afweging van alle daarbij betrokken belangen in redelijkheid niet gerechtvaardigd is, verklaart zij op grond van artikel 96, derde lid, van de Vw het beroep gegrond en beveelt zij de opheffing van de maatregel of een wijziging van de wijze van tenuitvoerlegging daarvan.
3. De rechtbank stelt voorop dat zij deze maatregel van bewaring al eerder heeft getoetst. Hierbij wordt verwezen naar de uitspraak van deze rechtbank en zittingsplaats van
15 december 2022, ECLI:NL:RBDHA:2022:13860. Vervolgens is al eerder vervolgberoep ingesteld. Hierbij wordt verwezen naar de uitspraak van deze rechtbank en zittingsplaats van 25 januari 2023, ECLI:NL:RBDHA:2023:844. In de laatstgenoemde uitspraak staat dat de maatregel van bewaring tot het moment van het sluiten van het onderzoek dat aan die uitspraak ten grondslag ligt, rechtmatig was. Daarom staat nu alleen ter beoordeling of de maatregel van bewaring sinds het moment van het sluiten van dat onderzoek, 23 januari 2023, rechtmatig is.
4. Eiser voert aan dat er geen zicht is op uitzetting naar Marokko. Hij verblijft al drie maanden in bewaring en tot op heden is nog geen laissez-passer (lp) verstrekt door de Marokkaanse autoriteiten. In het verleden is gebleken dat de Marokkaanse autoriteiten niet meewerken aan lp-aanvragen. Daarnaast handelt verweerder onvoldoende voortvarend aan zijn uitzetting. Eiser heeft sinds 25 januari 2023 slechts één rappel gestuurd aan de Marokkaanse autoriteiten.
5. De rechtbank stelt vast dat in zijn algemeenheid kan worden uitgegaan van zicht op
uitzetting naar Marokko. De rechtbank vindt hiervoor steun in de uitspraak van
de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 14 november 2022. [1] Eiser heeft
geen feiten en omstandigheden naar voren gebracht waaruit zou moeten volgen
dat in zijn geval zicht op uitzetting wel ontbreekt. Bovendien hebben de Marokkaanse autoriteiten op 31 januari 2023 de nationaliteit van eiser bevestigd. Er is dan ook niet gebleken dat de Marokkaanse autoriteiten voor eiser geen lp zullen afgeven.
6. De rechtbank ziet voorts geen aanleiding voor het oordeel dat verweerder onvoldoende voortvarend werkt aan het vertrek van eiser. Op 1 december 2022 heeft verweerder de lp-aanvraag ingediend bij de Marokkaanse autoriteiten. Verweerder heeft sindsdien viermaal – voor het laatst op 3 februari 2023 - schriftelijk gerappelleerd. Daarnaast heeft verweerder op 26 januari 2023 en 9 februari 2023 een vertrekgesprek met eiser gevoerd.
7. De rechtbank ziet ten slotte ambtshalve geen reden om te oordelen dat het voortduren van de bewaring onrechtmatig is. [2]
8. Het beroep is ongegrond. Daarom wordt ook het verzoek om schadevergoeding afgewezen.
9. Verweerder hoeft geen proceskosten te betalen.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B.F.Th. de Roos, rechter, in aanwezigheid van mr. S.D.C.J. Verheezen, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde
publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Voetnoten

2.Op grond van het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 8 november 2022 in de