ECLI:NL:RBDHA:2023:3704

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
21 maart 2023
Publicatiedatum
22 maart 2023
Zaaknummer
NL23.7012
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervolgberoep III inzake zicht op uitzetting naar Marokko en voortduren van de maatregel van bewaring

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 21 maart 2023 uitspraak gedaan in een vervolgberoep van eiser, die de Marokkaanse nationaliteit heeft en in bewaring is gesteld op grond van de Vreemdelingenwet 2000. De maatregel van bewaring werd op 28 november 2022 opgelegd en eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, waarbij hij ook schadevergoeding heeft verzocht. De rechtbank heeft besloten dat een zitting niet nodig was en het onderzoek op 15 maart 2023 gesloten.

De rechtbank overweegt dat, indien de maatregel van bewaring in strijd is met de Vreemdelingenwet of niet gerechtvaardigd is, het beroep gegrond kan worden verklaard. Eiser heeft gesteld dat er geen laissez-passer is afgegeven door de Marokkaanse autoriteiten, maar de rechtbank oordeelt dat dit niet afdoet aan de rechtmatigheid van de bewaring. Er is voldoende zicht op uitzetting naar Marokko binnen een redelijke termijn, en de rechtbank ziet geen reden om te oordelen dat het voortduren van de bewaring onrechtmatig is.

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst het verzoek om schadevergoeding af. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Deze uitspraak is gedaan door rechter K.M. de Jager, in aanwezigheid van griffier S.D.C.J. Verheezen, en is openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.7012

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], eiser

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. A.K.E. van den Heuvel),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

Procesverloop

Verweerder heeft op 28 november 2022 aan eiser de maatregel van bewaring op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) opgelegd. Deze maatregel duurt nog voort.
Eiser heeft tegen het voortduren van de maatregel van bewaring beroep ingesteld. Daarbij heeft hij verzocht om schadevergoeding.
Verweerder heeft een voortgangsrapportage overgelegd. Eiser heeft hierop gereageerd.
De rechtbank heeft bepaald dat een onderzoek ter zitting achterwege blijft en het onderzoek gesloten op 15 maart 2023.

Overwegingen

1. Eiser stelt te zijn geboren op [geboortedatum] en de Marokkaanse nationaliteit te hebben.
2. Indien de rechtbank van oordeel is dat de toepassing of tenuitvoerlegging van de maatregel van bewaring in strijd is met de Vw dan wel bij afweging van alle daarbij betrokken belangen in redelijkheid niet gerechtvaardigd is, verklaart zij op grond van artikel 96, derde lid, van de Vw het beroep gegrond en beveelt zij de opheffing van de maatregel of een wijziging van de wijze van tenuitvoerlegging daarvan.
3. Hierbij wordt verwezen naar de uitspraak van deze rechtbank en zittingsplaats van
15 december 2022, ECLI:NL:RBDHA:2022:13860. Vervolgens zijn al eerder vervolgberoepen ingesteld. Hierbij wordt verwezen naar de uitspraken van deze rechtbank en zittingsplaats van 25 januari 2023, ECLI:NL:RBDHA:2023:844 en van 27 februari 2023, ECLI:NL:RBDHA:2023:2417. In de laatstgenoemde uitspraak staat dat de maatregel van bewaring tot het moment van het sluiten van het onderzoek dat aan die uitspraak ten grondslag ligt, rechtmatig was. Daarom staat nu alleen ter beoordeling of de maatregel van bewaring sinds het moment van het sluiten van dat onderzoek, 27 februari 2023, rechtmatig is.
4. Niet in geschil is dat verweerder voldoende voortvarend handelt aan de uitzetting van eiser en dat er zicht op uitzetting bestaat naar Marokko binnen een redelijke termijn.
De enkele vraag van eiser om welke redenen de Marokkaanse autoriteiten tot op heden na de presentatie van eiser op 27 februari 2023 nog geen laissez-passer (lp) hebben afgegeven, doet niet af aan de rechtmatigheid van het voortduren van de bewaring. Niet is gebleken dat de Marokkaanse autoriteiten voor eiser geen lp zullen afgegeven.
5. De rechtbank ziet ten slotte ambtshalve geen reden om te oordelen dat het voortduren van de bewaring onrechtmatig is. [1]
6. Het beroep is ongegrond. Daarom wordt ook het verzoek om schadevergoeding afgewezen.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. K.M. de Jager, rechter, in aanwezigheid van mr. S.D.C.J. Verheezen, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Op grond van het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 8 november 2022 in de gevoegde zaken C-704/20 en C-39/21.