ECLI:NL:RBDHA:2023:22022
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag mvv op basis van jongvolwassenenbeleid en belangenafweging artikel 8 EVRM
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 22 december 2023, wordt het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) beoordeeld. Eiseres, een Jemenitische vrouw geboren in 1970, had op 7 december 2020 een aanvraag ingediend om bij haar zoon in Nederland te verblijven. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had deze aanvraag afgewezen, omdat er volgens hem geen sprake was van familie- of gezinsleven zoals bedoeld in artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris terecht heeft geconcludeerd dat de gezinsband tussen eiseres en haar zoon, die sinds 2018 zelfstandig in Oekraïne woont, is verbroken. Eiseres stelde dat er sprake was van een meer dan gebruikelijke afhankelijkheidsrelatie, maar de rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris deze relatie niet ten onrechte heeft afgewezen. De rechtbank concludeert dat de belangenafweging in het kader van artikel 8 EVRM in het nadeel van eiseres is uitgevallen, omdat de staatssecretaris alle relevante feiten en omstandigheden heeft betrokken. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst erop dat eiseres geen griffierecht terugkrijgt en geen vergoeding van proceskosten ontvangt.