Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam eiser], eiser
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
mr.T.M.M. Plukaard, griffier.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 12 december 2023 uitspraak gedaan in een asielprocedure van een Nigeriaanse man die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had de aanvraag niet in behandeling genomen, omdat België volgens de Dublinverordening verantwoordelijk was voor de behandeling van de asielaanvraag. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, waarbij hij aanvoert dat hij bij overdracht aan België een reëel risico loopt op een met artikel 3 van het EVRM en artikel 4 van het Handvest strijdige behandeling, gezien de opvangcrisis in België voor alleenstaande, meerderjarige, niet-kwetsbare mannelijke asielzoekers.
De rechtbank heeft vastgesteld dat er concrete aanwijzingen zijn dat deze groep asielzoekers in België geen adequate opvang kan verwachten. De rechtbank heeft verweerder opgedragen om nader te motiveren waarom, ondanks deze aanwijzingen, nog steeds van het interstatelijk vertrouwensbeginsel kan worden uitgegaan. Na twee onderzoeken bij de Belgische autoriteiten is de rechtbank tot de conclusie gekomen dat verweerder niet in staat is gebleken om de twijfels over de opvangsituatie weg te nemen. De rechtbank heeft het beroep van eiser gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd en verweerder opgedragen om een nieuw besluit te nemen op de asielaanvraag van eiser.
De rechtbank heeft ook de proceskosten van eiser vastgesteld op € 1.674,-. Deze uitspraak benadrukt de noodzaak voor een zorgvuldige afweging van de opvangsituatie in andere lidstaten bij de beoordeling van asielaanvragen, vooral in het licht van de rechten van asielzoekers onder het EVRM en het Handvest.