Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 4 december 2023 op het verzet van
mr. [opposant] , te [woonplaats] , opposant,
het Centraal Administratie Kantoor, het CAK
Procesverloop
Overwegingen
2. De rechtbank beoordeelt allereerst of in de buiten-zittingsuitspraken van 19 juli 2023 terecht is geoordeeld dat buiten redelijke twijfel is dat de beroepen ongegrond zijn.
3. Opposant heeft in verzet aangevoerd dat het CAK hem ten onrechte heeft aangemerkt als een verdragsgerechtigde die recht heeft op zorg in zijn toenmalige woonland België ten laste van Nederland. Het CAK heeft volgens opposant over de zorgjaren 2017 tot en met 2020 ten onrechte een buitenlandbijdrage opgelegd, die op zijn AOW-uitkering wordt ingehouden. Volgens opposant is hij geen buitenlandbijdrage verschuldigd, omdat hij – noch zijn op 2 februari 2015 overleden echtgenote – arbeidsmigrant is geweest. De rechtbank heeft daarom volgens opposant zijn beroepen ten onrechte vereenvoudigd behandeld en kennelijk ongegrond verklaard.
4. De rechtbank stelt vast dat wat opposant in verzet aanvoert een herhaling is van wat hij in de beroepen waartegen hij verzet heeft ingesteld, al heeft aangevoerd. Het standpunt dat hij in verzet inneemt - namelijk dat hij geen verdragsgerechtigde is, die een buitenlandbijdrage op grond van de Zvw is verschuldigd aan het CAK -heeft hij bovendien ook al in eerdere procedures bij de rechtbank en de Centrale Raad van Beroep (CRvB) ingenomen. Zowel de rechtbank als de CRvB is in eerdere uitspraken uitvoerig op dat standpunt ingegaan. De rechtbank verwijst kortheidshalve naar de hieronder in voetnoot 1 genoemde uitspraken van de CRvB. [1] In die uitspraken is geoordeeld dat aan opposant over eerdere zorgjaren terecht een buitenlandbijdrage is opgelegd. Wat opposant nu heeft aangevoerd, is geen aanleiding om over de zorgjaren 2017 tot en met 2020 tot een ander oordeel te komen.
5. De rechtbank heeft de beroepen van opposant terecht kennelijk ongegrond verklaard.
6. Het verzet is ongegrond. Dat betekent dat de buiten-zittingsuitspraken van 19 juli 2023 in stand blijven.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.