ECLI:NL:CRVB:2014:1858
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- T.L. de Vries
- H.J. Simon
- E.E.V. Lenos
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake bijdrage Zorgverzekeringswet voor Belgische appellanten met Nederlandse pensioenen
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 23 mei 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep over de vaststelling van de bijdrage Zorgverzekeringswet (Zvw) voor twee Belgische appellanten die Nederlandse pensioenen ontvangen. De appellanten, geboren in respectievelijk 1931 en 1934, wonen sinds 1994 in België en ontvangen AOW-pensioenen en aanvullende pensioenen vanuit Nederland. De Raad heeft vastgesteld dat de appellanten onder de personele werkingssfeer van Verordening (EEG) nr. 1408/71 vallen, ondanks dat zij in België wonen en daar geen betaalde werkzaamheden verrichten. De Raad heeft daarbij verwezen naar eerdere jurisprudentie, waaronder het arrest Van Delft (C-345/09), waarin werd geoordeeld dat ook personen die hun volledige beroepsloopbaan in Nederland hebben opgebouwd, recht hebben op zorgverlening in hun woonland ten laste van Nederland.
De appellanten hebben bezwaar gemaakt tegen de inhouding van de buitenlandbijdrage op hun pensioenen, die ingevolge artikel 69 van de Zvw verschuldigd is. De Raad heeft geoordeeld dat de berekening van de buitenlandbijdrage correct is uitgevoerd en dat de Regeling Zorgverzekering niet in strijd is met de Grondwet of het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. De Raad heeft de eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam bevestigd, waarin het beroep van de appellanten voor een deel gegrond werd verklaard, maar de overige beroepen ongegrond. De Raad heeft geconcludeerd dat de appellanten recht hebben op zorg in België en dat Nederland verantwoordelijk is voor de betaling van de kosten, waarbij de buitenlandbijdrage op hun pensioenen rechtmatig is ingehouden.
De uitspraak bevestigt de geldigheid van de door het Belgische orgaan afgegeven E 121-verklaring en stelt dat appellanten geen recht hebben op zorgverlening vanuit België. De Raad heeft de hoger beroepen van de appellanten afgewezen en de aangevallen uitspraak bevestigd, waarbij het beroep van appellant tegen het besluit van 1 juli 2013 ongegrond werd verklaard.