ECLI:NL:CRVB:2022:2825
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen de heffing van buitenlandbijdrage op pensioen van verdragsgerechtigde
Op 22 december 2022 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak van appellant, die in hoger beroep ging tegen eerdere uitspraken van de rechtbank Den Haag. Appellant, geboren in 1934 en sinds 1994 woonachtig in België, ontving een AOW-pensioen uit Nederland. Hij betwistte de heffing van een buitenlandbijdrage op zijn pensioen, die door het CAK was ingehouden. De Raad oordeelde dat appellant terecht als verdragsgerechtigde was aangemerkt onder de Zorgverzekeringswet (Zvw) en de Europese Verordening 883/2004. De Raad bevestigde dat de heffing van de buitenlandbijdrage rechtmatig was, aangezien appellant onder de werkingssfeer van de sociale zekerheidswetgeving viel. De eerdere uitspraken van de rechtbank, waarin de beroepen van appellant ongegrond werden verklaard, werden bevestigd. De Raad oordeelde dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten.