In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres, een derdelander van Marokkaanse nationaliteit, tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid om haar tijdelijke bescherming te beëindigen. De staatssecretaris had op 22 augustus 2023 medegedeeld dat het recht op tijdelijke bescherming, zoals bedoeld in de Richtlijn 2001/55/EG, zou eindigen op 4 september 2023. Eiseres had geen zienswijze ingediend tegen dit voornemen. De rechtbank heeft het beroep op 21 november 2023 behandeld, waarbij de gemachtigden van beide partijen aanwezig waren.
De rechtbank heeft de beëindiging van de tijdelijke bescherming beoordeeld aan de hand van de beroepsgronden van eiseres. Eerder had de rechtbank in een andere uitspraak geoordeeld dat de staatssecretaris bevoegd was om de tijdelijke bescherming voor de groep derdelanders te beëindigen. Eiseres voerde aan dat de beëindiging in strijd was met het evenredigheidsbeginsel en dat haar online studie in Oekraïne een grond zou moeten zijn om de bescherming voort te zetten. De rechtbank oordeelde echter dat het volgen van een online studie niet onder het doel van de Richtlijn valt en dat er geen aanleiding was om anders te oordelen dan in eerdere uitspraken.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond en gaf aan dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door rechter A.W. Wassink, in aanwezigheid van griffier Y. van Wijk, en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.