ECLI:NL:RBDHA:2023:18495
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beëindiging tijdelijke bescherming voor derdelander in het bestuursrecht
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 21 november 2023, wordt het beroep van eiser tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid beoordeeld. Eiser had een verzoek ingediend tegen de beëindiging van zijn tijdelijke bescherming, die op 4 september 2023 zou eindigen. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard, waarbij zij oordeelde dat de staatssecretaris bevoegd was om de tijdelijke bescherming voor de facultatieve groep, waaronder eiser valt, te beëindigen. Dit oordeel is gebaseerd op een eerdere uitspraak van de meervoudige kamer van de rechtbank, waarin werd vastgesteld dat de beëindiging niet in strijd is met het rechtszekerheids- en vertrouwensbeginsel. De rechtbank heeft ook de beroepsgronden van eiser, waaronder het gelijkheidsbeginsel en het evenredigheidsbeginsel, verworpen. Eiser kon niet aantonen dat hij ongelijk behandeld werd ten opzichte van andere groepen ontheemden, en de rechtbank oordeelde dat de beëindiging van de tijdelijke bescherming niet onevenredig was in verhouding tot de doelstellingen van de Richtlijn 2001/55/EG. De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris de besluitvormingsprocedure correct heeft gevolgd en dat de beëindiging van de tijdelijke bescherming van eiser gerechtvaardigd is.