ECLI:NL:RBDHA:2023:18440
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beëindiging tijdelijke bescherming voor derdelander in het bestuursrecht
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 21 november 2023, wordt het beroep van eiser tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid beoordeeld. Eiser, vertegenwoordigd door mr. H.A. Limonard, had bezwaar gemaakt tegen de beëindiging van zijn tijdelijke bescherming, zoals vastgesteld in het besluit van 23 augustus 2023. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard, waarbij zij oordeelde dat de staatssecretaris bevoegd was om de tijdelijke bescherming voor de facultatieve groep derdelanders, waaronder eiser valt, te beëindigen. Dit besluit is in overeenstemming met de Richtlijn 2001/55/EG en het Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/382. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beëindiging niet in strijd is met het rechtszekerheids- en vertrouwensbeginsel en dat de staatssecretaris geen individueel gehoor hoefde af te nemen. Eiser's argumenten over het gelijkheidsbeginsel en het evenredigheidsbeginsel werden eveneens verworpen. De rechtbank concludeert dat de beëindiging van de tijdelijke bescherming niet onevenredig is en dat er geen sprake is van vooringenomenheid bij de staatssecretaris. De uitspraak is openbaar gemaakt en biedt inzicht in de toepassing van de regelgeving omtrent tijdelijke bescherming voor ontheemden.