ECLI:NL:RBDHA:2023:18435
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beëindiging tijdelijke bescherming voor derdelander in het bestuursrecht
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 21 november 2023, wordt het beroep van eiser tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid beoordeeld. Eiser, vertegenwoordigd door mr. H.A. Limonard, had bezwaar gemaakt tegen de beëindiging van zijn tijdelijke bescherming, zoals vastgesteld in het besluit van 18 augustus 2023. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard, waarbij zij oordeelde dat de staatssecretaris bevoegd was om de tijdelijke bescherming te beëindigen voor de groep derdelanders, waaronder eiser valt. De rechtbank verwijst naar een eerdere uitspraak van 30 oktober 2023, waarin werd vastgesteld dat de beëindiging van de tijdelijke bescherming niet in strijd is met het rechtszekerheids- en vertrouwensbeginsel. Eiser had ook aangevoerd dat er sprake was van ongelijkheid in behandeling ten opzichte van andere groepen ontheemden, maar de rechtbank oordeelde dat er een gerechtvaardigd juridisch onderscheid bestaat tussen de verschillende groepen. De rechtbank concludeert dat de beëindiging van de tijdelijke bescherming niet in strijd is met het evenredigheidsbeginsel en dat de staatssecretaris deugdelijk heeft gemotiveerd dat het besluit noodzakelijk is om de druk op de opvangcapaciteit te verminderen. De rechtbank heeft ook de beroepsgrond van vooringenomenheid van eiser verworpen, omdat er geen aanwijzingen zijn dat de staatssecretaris vooringenomen heeft gehandeld. De uitspraak is openbaar gemaakt en biedt inzicht in de toepassing van de Richtlijn 2001/55/EG en het Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/382.