ECLI:NL:RBDHA:2023:18433
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beëindiging tijdelijke bescherming voor derdelander in het bestuursrecht
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 21 november 2023, met zaaknummer NL23.24259, is het beroep van eiser tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid behandeld. Eiser, vertegenwoordigd door mr. H.A. Limonard, had beroep aangetekend tegen de beëindiging van zijn tijdelijke bescherming, zoals vastgesteld in het besluit van 22 augustus 2023. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard, waarbij zij oordeelde dat de staatssecretaris bevoegd was om de tijdelijke bescherming te beëindigen voor de groep derdelanders, waaronder eiser valt. De rechtbank baseerde haar oordeel op een eerdere uitspraak van 30 oktober 2023, waarin werd vastgesteld dat de beëindiging niet in strijd was met het rechtszekerheids- en vertrouwensbeginsel. Eiser had aangevoerd dat hij niet terug kon naar zijn land van herkomst en dat de beëindiging van de bescherming een ernstige inbreuk op zijn belangen vormde. De rechtbank oordeelde echter dat de beëindiging van de tijdelijke bescherming gerechtvaardigd was, gezien de tijdelijke aard van de bescherming en de noodzaak om misbruik te voorkomen. De rechtbank concludeerde dat de staatssecretaris deugdelijk had gemotiveerd dat het besluit geschikt en noodzakelijk was om het beoogde doel te bereiken, en dat de beëindiging niet onevenredig was in verhouding tot de belangen van eiser. De rechtbank verwierp ook de beroepsgronden van eiser met betrekking tot het gelijkheidsbeginsel en het evenredigheidsbeginsel, en concludeerde dat er geen sprake was van vooringenomenheid bij de staatssecretaris. De uitspraak werd openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.