ECLI:NL:RBDHA:2023:17679
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beëindiging tijdelijke bescherming voor derdelanders uit Oekraïne
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiseres, een Nigeriaanse vrouw, tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, dat haar recht op tijdelijke bescherming eindigt op 4 september 2023. Eiseres had tijdelijke bescherming aangevraagd op basis van de Richtlijn 2001/55/EG en het Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/382. De rechtbank heeft het beroep op 14 november 2023 behandeld, waarbij eiseres en haar gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van de verweerder. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard, onder verwijzing naar een eerdere uitspraak van 30 oktober 2023, waarin werd geoordeeld dat de staatssecretaris bevoegd is om de tijdelijke bescherming voor de facultatieve groep, waaronder eiseres valt, te beëindigen. De rechtbank oordeelt dat de beëindiging van de tijdelijke bescherming niet in strijd is met het rechtszekerheids- en vertrouwensbeginsel, en dat de beroepsgronden van eiseres niet slagen. Eiseres voerde aan dat er sprake was van ongelijkheid in behandeling ten opzichte van andere groepen ontheemden, maar de rechtbank oordeelt dat er een gerechtvaardigd juridisch onderscheid is tussen de verschillende groepen. Ook het beroep op het evenredigheidsbeginsel faalt, omdat de rechtbank van oordeel is dat de beëindiging van de tijdelijke bescherming niet onevenredig is in verhouding tot het doel van de Richtlijn. De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling.