ECLI:NL:RBDHA:2023:17310
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beëindiging tijdelijke bescherming voor derdelanders uit Oekraïne
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen het besluit van verweerder van 31 augustus 2023, waarbij aan eiser is medegedeeld dat zijn recht op tijdelijke bescherming, zoals bedoeld in Richtlijn 2001/55/EG, eindigt op 4 september 2023. De rechtbank heeft het beroep, samen met een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening, op 9 november 2023 behandeld. De gemachtigde van verweerder was aanwezig tijdens de zitting. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en overweegt dat verweerder bevoegd is om de tijdelijke bescherming voor de groep derdelanders, waaronder eiser valt, te beëindigen. Dit is in overeenstemming met eerdere uitspraken van de rechtbank en de beroepsgronden van eiser slagen niet. De rechtbank oordeelt dat de beëindiging van de tijdelijke bescherming niet in strijd is met het rechtszekerheids- en vertrouwensbeginsel. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat hij een gerechtvaardigde verwachting had op een andere behandeling dan andere ontheemden onder de Richtlijn. De rechtbank concludeert dat de beëindiging van de tijdelijke bescherming niet in strijd is met het evenredigheidsbeginsel, aangezien de bescherming per definitie tijdelijk is en moet leiden tot terugkeer of een verblijfsprocedure in Nederland. De rechtbank wijst erop dat eiser tijdens een asielprocedure opvang krijgt en dat hij een aanvraag voor een verblijfsvergunning kan indienen voor andere doeleinden. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.