ECLI:NL:RBDHA:2023:16405

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
26 oktober 2023
Publicatiedatum
1 november 2023
Zaaknummer
NL23.32734
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervolgberoep inzake zicht op uitzetting naar Marokko en voortduren van de maatregel van bewaring

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, op 26 oktober 2023 uitspraak gedaan in een vervolgberoep van eiser tegen de maatregel van bewaring die op 23 februari 2023 door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was opgelegd. De maatregel was op 17 augustus 2023 met maximaal twaalf maanden verlengd en eiser heeft beroep ingesteld tegen het voortduren van deze maatregel, waarbij hij ook om schadevergoeding heeft verzocht. De rechtbank heeft besloten dat een onderzoek ter zitting niet nodig was en heeft het onderzoek op 20 oktober 2023 gesloten.

Eiser, die stelt Marokkaanse nationaliteit te hebben, betoogt dat er geen zicht op uitzetting naar Marokko is, omdat de bewaring al bijna acht maanden voortduurt en er geen bewijs is dat de Marokkaanse autoriteiten de benodigde laissez-passer (LP) zullen verstrekken. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat er geen aanknopingspunten zijn voor de conclusie dat het zicht op uitzetting ontbreekt. De rechtbank verwijst naar eerdere uitspraken en concludeert dat eiser zelf het proces van uitzetting vertraagt door niet actief mee te werken aan zijn vertrek.

De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. J.F.I. Sinack, rechter, en openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.32734

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], eiser

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. R.W. Koevoets),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Verweerder heeft op 23 februari 2023 aan eiser de maatregel van bewaring op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vw [1] opgelegd. De termijn van deze bewaringsmaatregel is op 17 augustus 2023 met ten hoogste twaalf maanden verlengd. De maatregel duurt nog voort.
Eiser heeft tegen het voortduren van de maatregel van bewaring beroep ingesteld. Daarbij heeft hij verzocht om schadevergoeding.
Verweerder heeft een voortgangsrapportage overgelegd. Eiser heeft hierop gereageerd.
De rechtbank heeft bepaald dat een onderzoek ter zitting achterwege blijft en heeft het onderzoek op 20 oktober 2023 gesloten.

Overwegingen

1. Eiser stelt te zijn geboren op [geboortedatum] en de Marokkaanse nationaliteit te hebben.
2. Indien de rechtbank van oordeel is dat de toepassing of tenuitvoerlegging van de maatregel van bewaring in strijd is met de Vw dan wel bij afweging van alle daarbij betrokken belangen in redelijkheid niet gerechtvaardigd is, verklaart zij op grond van artikel 96, derde lid, van de Vw het beroep gegrond en beveelt zij de opheffing van de maatregel of een wijziging van de wijze van tenuitvoerlegging daarvan.
3. De rechtbank stelt voorop dat zij deze maatregel van bewaring, het voortduren daarvan en de verlening van de termijn al eerder heeft getoetst. Uit de uitspraken van deze rechtbank en zittingsplaats volgt dat de maatregel van bewaring tot het moment van het sluiten van het onderzoek dat aan die uitspraken ten grondslag ligt, rechtmatig was. [2] Daarom staat nu, voor zover dat in beroep wordt aangevochten, ter beoordeling of sinds 30 augustus 2023 het voortduren van de maatregel van bewaring rechtmatig is.
4. Eiser voert aan dat zicht op uitzetting binnen een redelijke termijn aan Marokko ontbreekt nu de bewaring bijna acht maanden voortduurt en (nog steeds) niet is gebleken dat de Marokkaanse autoriteiten LP’s [3] verstrekken. Ook de vertrekgesprekken leiden niet tot enige voortgang.
5. De rechtbank is, onder verwijzing naar de uitspraak van de Afdeling [4] van 16 mei 2023 [5] , van oordeel dat er geen aanknopingspunten zijn voor het oordeel dat het zicht op uitzetting binnen een redelijke termijn ten aanzien van Marokko in het algemeen, of in het bijzonder voor eiser, is komen te ontbreken. Nog steeds is niet gebleken dat de Marokkaanse autoriteiten voor eiser geen LP zullen afgeven. Hierbij is van belang dat uit het voortgangsrapport en de vertrekgesprekken blijkt dat eiser nog steeds niet bereid is om actief mee te werken aan zijn vertrek. Hierdoor blijft hij het proces om te komen tot het afgeven van een LP vertragen en dit komt voor zijn risico.
6. Ook overigens is er geen grond voor het oordeel dat het voorduren van de maatregel van bewaring onrechtmatig is.
7. Het beroep is ongegrond. Daarom wordt ook het verzoek om schadevergoeding afgewezen.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.F.I. Sinack, rechter, in aanwezigheid van mr. E.C. Jacobs, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Vreemdelingenwet 2000.
2.Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, 14 maart 2023, ECLI:NL:RBDHA:2023:3445, 15 mei 2023, ECLI:NL:RBDHA:2023:7201, 26 juni 2023, ECLI:NL:RBDHA:2023:9335, 21 juli 2023, ECLI:NL:RBDHA:2023:9335 en 1 september 2023, ECLI:NL:RBDHA:2023:13510.
3.Laissez-passer.
4.De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
5.Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State 16 mei 2023, ECLI:NL:RVS:2023:1968.