ECLI:NL:RBDHA:2023:16183
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het voortduren van de maatregel van bewaring van een vreemdeling op grond van de Vreemdelingenwet 2000
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 2 oktober 2023, wordt het beroep van eiser tegen het voortduren van de aan hem opgelegde maatregel van bewaring beoordeeld. Deze maatregel is opgelegd op 1 augustus 2023 en is eerder getoetst in een uitspraak van 21 augustus 2023. De rechtbank heeft vastgesteld dat de staatssecretaris een voortgangsrapportage heeft overgelegd en dat eiser hierop heeft gereageerd. De rechtbank heeft het vooronderzoek op 25 september 2023 gesloten en bepaald dat de zaak niet op zitting wordt behandeld.
De rechtbank concludeert dat het voortduren van de maatregel van bewaring rechtmatig is. Eiser heeft aangevoerd dat hij al langer dan zes maanden in bewaring verblijft en dat er een verzwaarde belangenafweging moet plaatsvinden. De rechtbank stelt vast dat de staatssecretaris deze belangenafweging tijdig heeft gemaakt en dat de maatregel van bewaring niet onrechtmatig is. Eiser heeft geen medewerking verleend aan de vaststelling van zijn identiteit en nationaliteit, wat de staatssecretaris heeft gemotiveerd in de voortgangsrapportage.
Eiser heeft ook betoogd dat de staatssecretaris onzorgvuldig heeft gehandeld door een vlucht te plannen zonder dat er een laissez-passer was verkregen. De rechtbank oordeelt dat het boeken van een vlucht zonder een lp niet ongebruikelijk is en dat de staatssecretaris niet onzorgvuldig heeft gehandeld. Eiser heeft verder aangevoerd dat het zicht op uitzetting ontbreekt, maar de rechtbank oordeelt dat er wel degelijk zicht op uitzetting is, mits eiser meewerkt aan zijn uitzetting.
De rechtbank komt tot de conclusie dat het beroep ongegrond is en dat de staatssecretaris geen schadevergoeding aan eiser hoeft te betalen. De uitspraak is gedaan door mr. S.A. van Hoof, rechter, in aanwezigheid van mr. N. El Amrani, griffier.