ECLI:NL:RBDHA:2023:15224

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
10 oktober 2023
Publicatiedatum
10 oktober 2023
Zaaknummer
SGR 22/4365
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning WIA-uitkering en beoordeling arbeidsongeschiktheid op basis van praktische schatting

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 10 oktober 2023, in de zaak SGR 22/4365, wordt de toekenning van een WIA-uitkering aan eiseres beoordeeld. Eiseres had een loongerelateerde WGA-uitkering aangevraagd, die door het UWV was toegewezen met een vastgestelde arbeidsongeschiktheid van 47,96%. Na bezwaar werd dit percentage verhoogd naar 51,91%. Eiseres was het niet eens met deze beslissing en stelde dat het UWV ten onrechte was uitgegaan van een praktische schatting voor de vaststelling van haar arbeidsongeschiktheid. De rechtbank beoordeelt of het UWV terecht heeft geoordeeld dat eiseres op 25 november 2021 voor 51,91% arbeidsongeschikt was en of de berekening op basis van een praktische schatting correct was.

De rechtbank concludeert dat het medisch onderzoek door de verzekeringsarts zorgvuldig is uitgevoerd en dat de vastgestelde beperkingen en belastbaarheid van eiseres op 25 november 2021 juist zijn. Eiseres had geen overtuigende argumenten aangedragen die de conclusies van het UWV konden weerleggen. De rechtbank oordeelt dat de door eiseres verrichte werkzaamheden passend waren en dat het salaris representatief was voor haar resterende verdiencapaciteit. De rechtbank wijst het beroep van eiseres ongegrond, maar bepaalt dat het UWV het griffierecht aan eiseres moet vergoeden vanwege een motiveringsgebrek in de besluitvorming.

De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige medische beoordeling en de toepassing van de juiste schattingsmethoden bij de vaststelling van arbeidsongeschiktheid. Eiseres heeft de mogelijkheid om een herbeoordeling aan te vragen als haar situatie verandert.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Inloopteam bestuursrecht
zaaknummer: SGR 22/4365

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres], uit [woonplaats], eiseres,

en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(hierna: het UWV), verweerder
(gemachtigde: L. Schravesande).

Inleiding

Het UWV heeft de aanvraag voor een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) toegewezen en eiseres per 25 november 2021 een loongerelateerde WGA [1] -uitkering toegekend, waarbij de mate van arbeidsongeschiktheid is vastgesteld op 47,96%.
In bezwaar heeft het UWV dit besluit gewijzigd, waarbij de mate van arbeidsongeschiktheid is vastgesteld op 51,91%.
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen deze beslissing op bezwaar (het bestreden besluit) van 8 juni 2022.
Het UWV heeft op het beroep gereageerd met drie verweerschriften en vier rapporten van de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep (arbeidsdeskundige B&B).
Met toestemming van partijen is een zitting achterwege gebleven. De rechtbank heeft het onderzoek gesloten.

Wat ging aan deze procedure vooraf

1. Eiseres heeft voor het laatst gewerkt als strategisch programmamanager voor gemiddeld 37,93 uur per week. Op 28 november 2019 heeft zij zich ziekgemeld voor dit werk vanwege gezondheidsklachten. Per 19 april 2021 is zij gaan werken als programma/projectmanager - “Project management niveau 3 Hay level 19” - voor 20 uur per week.
2. Eiseres heeft een WIA-uitkering aangevraagd. Het UWV heeft na medisch en arbeidskundig onderzoek de besluiten genomen die in de inleiding zijn genoemd.

Wat vindt het UWV

3. Het UWV vindt dat eiseres op 25 november 2021 voor 51,91% arbeidsongeschikt is en heeft haar een loongerelateerde WGA-uitkering toegekend. Verder is het UWV van mening dat het arbeidsongeschiktheidspercentage op basis van een praktische schatting moet worden vastgesteld.
4. Het UWV heeft de medische grondslag van het bestreden besluit gebaseerd op het rapport van een verzekeringsarts bezwaar en beroep (verzekeringsarts B&B) van 13 april 2022. De medische belastbaarheid van eiseres is opgenomen in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van 13 april 2022.
5. Het UWV heeft de arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit gebaseerd op het rapport van een arbeidsdeskundige B&B van 25 mei 2022
.

Wat vindt eiseres

6. Eiseres is het niet eens met het UWV. Zij stelt dat het UWV bij de vaststelling van de mate van arbeidsongeschiktheid ten onrechte is uitgegaan van een praktische schatting. De genoten verdiensten kunnen niet als representatief voor de resterende verdiencapaciteit worden aangemerkt, waarbij ook geldt dat eiseres de nieuwe functie niet duurzaam kan uitoefenen. Hierdoor geeft de uitkomst van de schatting geen reëel beeld. Er had een theoretische schatting moeten plaatsvinden.
7. Daarnaast stelt eiseres dat in het rapport van de verzekeringsarts B&B onjuistheden over de vierde operatie aan haar rug staan, die ook niet stroken met de röntgenfoto’s. Verder stelt zij dat haar belastbaarheid wordt overschreden in de rubriek statische houdingen. In de FML is zitten tijdens werk beperkt tot vijf à zes uur, maar in werkelijkheid is - inclusief woon-werkverkeer - sprake van zes uur aaneengesloten zitten. Na langer zitten of staan heeft zij een langere recuperatietijd nodig. Zij onderbouwt haar standpunt met een brief van orthopedisch chirurg Spruit. Ook is zij meer beperkt in de rubriek persoonlijk functioneren, omdat haar concentratievermogen gedurende de dag afneemt door de pijnklachten. Zij verwijst hierbij naar een rapport van de door haar ingeschakelde arbeidsdeskundige Kleberg.

Wat vindt de rechtbank

8. De vraag is of het UWV terecht stelt dat eiseres op 25 november 2021 voor 51,91% arbeidsongeschikt is en of deze berekening terecht is verricht op basis van een praktische schatting. De rechtbank moet die vraag beantwoorden aan de hand van wat eiseres daartegen in heeft gebracht. Belangrijk punt is dat het gaat om de medische toestand van eiseres op 25 november 2021 en de vraag welke beperkingen daaruit volgen.
Medische grondslag van het bestreden besluit
Het onderzoek
9. De rechtbank is van oordeel dat het medisch onderzoek zorgvuldig is verricht. Dat de verzekeringsarts B&B de gegevens over de vierde operatie van eiseres mogelijk niet volledig correct heeft weergegeven in zijn rapport, wil niet zeggen dat het onderzoek niet zorgvuldig is verricht of dat hij hierdoor een onjuiste vertaalslag heeft gemaakt naar de opgenomen beperkingen in de FML. Dit heeft eiseres overigens ook niet gesteld. De rechtbank ziet dan ook geen reden om aan te nemen dat de verzekeringsarts B&B aspecten van de medische situatie van eiseres heeft gemist.
De beoordeling van de belastbaarheid
10. De rechtbank is verder van oordeel dat de verzekeringsarts B&B de medische belastbaarheid van eiseres op 25 november 2021 in het rapport op inhoudelijk overtuigende wijze en zonder tegenstrijdigheden heeft gemotiveerd. De stelling van eiseres dat haar belastbaarheid wordt overschreden in de rubriek statische houdingen volgt de rechtbank niet. De verzekeringsarts B&B heeft een urenbeperking van vier uur per dag (en twintig uur per week) plausibel geacht en opgenomen in de FML. Volgens eiseres heeft zij een reistijd van anderhalf uur per werkdag. De arbeidsdeskundige B&B heeft aangegeven dat reistijd niet meetelt bij werktijd, maar dat de belastbaarheid dus ook inclusief reistijd niet wordt overschreden. De rechtbank kan deze toelichting volgen. Dat eiseres een langere recuperatietijd nodig heeft na langer zitten of staan en dat de opgenomen urenbeperking hiervoor niet toereikend zou zijn, heeft zij niet verder onderbouwd. Deze beroepsgrond slaagt dan ook niet.
11. De verzekeringsarts B&B acht beperkingen in de rubriek persoonlijk (of sociaal) functioneren niet plausibel, omdat eiseres op de datum in geding (25 november 2021) geen psychische of cognitieve belemmeringen in hoog mentaal werk heeft ondervonden. Ook heeft hij tijdens het psychische onderzoek geen aperte psychische stoornissen opgemerkt. Eiseres heeft haar standpunt niet met (nieuwe) medische informatie onderbouwd. Daarnaast merkt de rechtbank op dat Kleberg een arbeidsdeskundige is, terwijl het de uitsluitende taak van een verzekeringsarts is om beperkingen in arbeid van verzekerden in kaart te brengen. [2] De rechtbank ziet gelet op het voorgaande geen aanleiding om te twijfelen aan de medische belastbaarheid van eiseres zoals de verzekeringsarts B&B die heeft vastgesteld.
12. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft geoordeeld dat eiseres op 25 november 2021 in staat moet worden geacht arbeid te verrichten als daarbij rekening wordt gehouden met de beperkingen zoals vastgesteld in de FML van 13 april 2022.
Arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit
13. In geschil is of het UWV bij de bepaling van wat eiseres nog met arbeid kan verdienen, mocht uitgaan van de (feitelijke) werkzaamheden die zij verrichtte in de functie “Project management niveau 3 Hay level 19” en het loon dat zij daarvoor ontving. Door het verdienvermogen van eiseres op deze werkzaamheden en dit loon te baseren heeft het UWV artikel 9, aanhef en onder h en i, van het Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten (Schattingsbesluit) toegepast. Voor de toepassing van deze artikelonderdelen - de praktische schatting - is van belang of de betreffende werkzaamheden passend kunnen worden geacht voor de werknemer en, daarmee samenhangend, of de genoten verdiensten als representatief voor de resterende verdiencapaciteit kunnen worden aangemerkt. [3] Bij dit laatste speelt ook de duurzaamheid van de arbeidsverrichting een rol. [4]
14. De rechtbank is van oordeel dat het UWV voldoende heeft gemotiveerd dat de door eiseres verrichtte werkzaamheden passend voor haar waren en dat het salaris dat zij daarvoor ontving representatief was voor haar resterende verdiencapaciteit. Dit oordeel is gebaseerd op de volgende overwegingen.
Passende functie
15. Uit rechtsoverweging 12 blijkt dat de rechtbank van oordeel is dat de verzekeringsarts B&B de beperkingen en belastbaarheid van eiseres juist heeft vastgesteld. Uit het rapport van de arbeidsdeskundige B&B volgt dat de functie “Project management niveau 3 Hay level 19” de belastbaarheid van eiseres niet overschrijdt. Naar het oordeel van de rechtbank zijn de feitelijke werkzaamheden van deze functie daarom passend bij de krachten en bekwaamheden van eiseres. Ook wordt dit werk structureel aangeboden door de werkgever, aangezien eiseres deze werkzaamheden al enige jaren verricht. Daarnaast heeft eiseres zich nooit ziekgemeld [5] sinds zij deze functie doet, althans zij heeft geen feiten of omstandigheden aangedragen waaruit het tegendeel zou blijken.
Loon representatief voor de resterende verdiencapaciteit
16. Daarnaast is voor een praktische schatting op basis van de feitelijk verrichte werkzaamheden vereist dat de daaruit genoten verdiensten als representatief voor de resterende verdiencapaciteit kunnen worden aangemerkt.
17. Volgens eiseres is een resterende verdiencapaciteit van meer dan € 5.900,- bij een werkweek van 20 uur geen representatieve weerspiegeling van de resterende verdiencapaciteit op de arbeidsmarkt, omdat de arbeid die zij verricht in deze hoedanigheid tegen eenzelfde belasting qua omvang en met deze beloning op de arbeidsmarkt niet voorhanden is. Zij is bang voor mogelijke nadelige gevolgen van deze zeer hoge resterende verdiencapaciteit in de toekomst, mocht er onverhoopt sprake zijn van een reorganisatie en daaruit voortvloeiende boventalligheid. Ter onderbouwing van haar standpunt verwijst zij naar het rapport van arbeidsdeskundige Kleberg.
18. Volgens de arbeidsdeskundige B&B is sprake van ‘algemeen geaccepteerde arbeid’. Dat een hoger loon in ander werk niet plausibel is, maakt dit niet anders aangezien de eigen werkgever de kwaliteiten van een werknemer beter kent dan een eventuele nieuwe werkgever, aldus de arbeidsdeskundige B&B. In het rapport van 13 april 2023 geeft de arbeidsdeskundige B&B aan dat de werkgever van eiseres in de mail van 25 oktober 2021 benoemt dat de functie “Project management niveau 3 Hay level 19” een lagere functie is. Ook stelt de werkgever dat het nieuwe salaris past in de range van de lagere functieschaal, omdat eiseres nog niet op haar max stond. In het rapport van 16 augustus 2023 heeft de arbeidsdeskundige B&B nader toegelicht dat hij van mening is dat sprake is van een reële beloning voor de geleverde arbeidsprestaties. Het verschil in salaris per uur tussen de maatgevende arbeid en het aangepaste werk is volgens de arbeidsdeskundige B&B niet significant. Hij verklaart dit verschil doordat het aangepaste werk een lagere eindverantwoordelijkheid kent. Eiseres stelt hier zelf over in het beroepschrift van 28 augustus 2023 dat het belangrijkste verschil naast de lagere eindverantwoordelijkheid ook het aantal uren betreft. De arbeidsdeskundige B&B geeft aan dat de gerealiseerde verdiencapaciteit per uur fors lager is, omdat er in de arbeidsongeschiktheidsberekening rekening wordt gehouden met een reductiefactor van 20,00/37,93. Daarnaast merkt hij op dat de vrees voor een reorganisatie in de toekomst invoelbaar is, maar dat dit een risico is voor alle in Nederland voorkomende functies.
19. Gelet op voorgaande en meer specifiek dat de werkgever het salarisniveau passend acht bij de functie en het feit dat de functie een lagere eindverantwoordelijkheid kent, ziet de rechtbank geen aanleiding om de genoten verdiensten niet als representatief aan te merken. Eiseres heeft daarnaast ook onvoldoende onderbouwd dat sprake zou zijn van een “sociaal loon”, te weten een loon dat vanuit sociale overwegingen bij de werkgever hoger is dan de loonwaarde van het werk rechtvaardigt, in welk geval op dat loon geen praktische schatting zou kunnen worden gebaseerd.
20. Ook is volgens de rechtbank geen sprake van een “witte ravenbaan”, waardoor een praktische schatting niet toegestaan zou zijn. De voorwaarden waaronder eiseres haar feitelijke werkzaamheden verricht zijn niet zo bijzonder en op de persoon toegesneden dat kan worden gezegd dat de verrichte werkzaamheden op de arbeidsmarkt niet bestaan. De arbeidsdeskundige B&B geeft in het rapport van 16 augustus 2023 aan dat het niet vreemd is dat een werkgever tijdens de re-integratie in spoor 1 zoekt naar mogelijkheden in terugkeer in (aangepast) ander werk binnen de eigen organisatie. Uit de Werkwijzer Poortwachter volgt ook dat een werkgever in het eigen bedrijf op zoek moet naar andere mogelijkheden om een zieke werknemer passend werk aan te bieden en dat dit in het uiterste geval kan leiden tot het creëren van een nieuwe functie, aldus de arbeidsdeskundige B&B. De rechtbank ziet geen aanleiding om deze toelichting niet te volgen. Zij neemt daarbij in aanmerking dat het feit dat rekening wordt gehouden met de belastbaarheid van eiseres, niet wil zeggen dat haar feitelijke werkzaamheden zo bijzonder en op de persoon zijn toegesneden dat deze werkzaamheden niet bestaan op de arbeidsmarkt. De praktische schatting geeft naar het oordeel van de rechtbank een reëel beeld van wat eiseres met haar beperkingen op de arbeidsmarkt kan verdienen.
21. Hoewel eiseres een vierde operatie heeft ondergaan, is dit geen aanwijzing dat de werkhervatting in de praktijk tot excessieve uitval of andersoortige gezondheidsproblemen heeft geleid. Eiseres heeft naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende aangetoond dat zij regelmatig ziek is uitgevallen of andersoortige gezondheidsproblemen heeft ervaren nu zij deze functie verricht. Mede gelet op het gegeven dat eiseres deze functie al enkele jaren naar tevredenheid van de werkgever en zonder ziekmeldingen verricht, is de rechtbank van oordeel dat de arbeidsverrichting duurzaam is.
22. Omdat de arbeidsdeskundige B&B pas in de beroepsprocedure een afdoende motivering heeft gegeven, bevat de besluitvorming in bezwaar een motiveringsgebrek. Het UWV heeft in beroep het gebrek hersteld met het rapport van de arbeidsdeskundige B&B van 16 augustus 2023. Niet is gebleken dat eiseres door het gebrek in het bestreden besluit is benadeeld. Ook als het gebrek zich niet zou hebben voorgedaan, zou een besluit met gelijke uitkomst zijn genomen en zij heeft op deze aanvullende motivering kunnen reageren. Dit maakt dat de rechtbank het gebrek in het bestreden besluit met toepassing van artikel 6:22 van de Algemene wet bestuursrecht passeert.
23. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat het UWV terecht is uitgegaan van een praktische schatting. De rechtbank wijst eiseres nog op de mogelijkheid dat zij zich tot het UWV kan wenden als haar situatie wijzigt en een herbeoordeling kan aanvragen per de datum waarop de wijziging is ingetreden.
24. De arbeidsdeskundige B&B heeft berekend dat eiseres op 25 november 2021 met haar functie “Project management niveau 3 Hay level 19” nog 48,09% kan verdienen van het loon dat zij verdiende met haar eigen werk voordat zij ziek werd, zodat zij voor de overige 51,91% arbeidsongeschikt is.

Conclusie en gevolgen

25. Het UWV heeft terecht besloten om eiseres per 25 november 2021 een loongerelateerde WGA-uitkering toe te kennen, omdat zij per die datum voor 51,91% arbeidsongeschikt is.
26. Het beroep van eiseres is ongegrond.
27. In het geconstateerde motiveringsgebrek ziet de rechtbank aanleiding om te bepalen dat het door eiseres betaalde griffierecht aan haar wordt vergoed. Er is niet gebleken dat eiseres proceskosten heeft gemaakt. Het UWV hoeft daarom geen proceskosten te vergoeden.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep ongegrond;
- draagt het UWV op het betaalde griffierecht van € 50,- aan eiseres te vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan op 10 oktober 2023 door mr. A.M.L.E. Ides Peeters, rechter, in aanwezigheid van mr. E.H. Maas, griffier.
griffier
rechter
De uitspraak is verzonden op
en zal binnen een week na deze datum openbaar gemaakt worden door publicatie op rechtspraak.nl.

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.WGA = Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten.
2.Zie bijvoorbeeld de uitspraken van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) van 21 juni 2017, ECLI:NL:CRVB:2017:2215 en 12 augustus 2020, ECLI:NL:CRVB:2020:1833.
3.Zie onder meer de uitspraak van de CRvB van 26 april 2023, ECLI:NL:CRVB:2023:784.
4.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de CRvB van 18 maart 2011, ECLI:NL:CRVB:2011:BP8481 en van 20 december 2017, ECLI:NL:CRVB:2017:4352.
5.Afgezien van het verzuim ten gevolge van de vierde operatie aan haar rug.