ECLI:NL:RBDHA:2023:14548
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en interstatelijk vertrouwensbeginsel in het kader van Dublinverordening
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 21 september 2023 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, een Jemeniet, zijn asielaanvraag had ingediend. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had de aanvraag niet in behandeling genomen, omdat Polen verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de aanvraag op basis van de Dublinverordening. Eiser heeft beroep ingesteld tegen dit besluit, waarbij hij aanvoert dat de omstandigheden in Polen, waaronder zijn eerdere detentie en de behandeling die hij daar heeft ondergaan, in strijd zijn met internationale verplichtingen, zoals artikel 3 van het EVRM. De rechtbank heeft de zaak op 6 september 2023 behandeld, waarbij beide partijen zich lieten vertegenwoordigen door gemachtigden.
De rechtbank overweegt dat de Dublinprocedure is aangevangen met de formele asielaanvraag en dat het verzoek om terugname aan Polen tijdig is ingediend. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat de Poolse autoriteiten niet in staat zijn om zijn asielaanvraag op een rechtmatige manier te behandelen. De rechtbank wijst erop dat de door eiser overgelegde informatie over de detentieomstandigheden in Polen niet voldoende is om te concluderen dat er een reëel risico bestaat op onmenselijke of vernederende behandeling. De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris terecht heeft geoordeeld dat de asielaanvraag van eiser niet in behandeling wordt genomen en dat het beroep ongegrond is.
De rechtbank benadrukt dat het aan eiser is om aannemelijk te maken dat de situatie in Polen zodanig is dat het interstatelijk vertrouwensbeginsel niet meer van toepassing is. Eiser is hierin niet geslaagd, en de rechtbank heeft geen aanleiding gezien om de asielaanvraag zelf in behandeling te nemen. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.