ECLI:NL:RBDHA:2023:7911

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
2 juni 2023
Publicatiedatum
2 juni 2023
Zaaknummer
NL23.8130 en NL23.8138
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvraag en overdracht naar Roemenië van kwetsbare Syrische zussen met psychische problematiek

In deze zaak hebben twee Syrische zussen, eiseressen, asiel aangevraagd in Nederland, maar hun aanvragen zijn door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet in behandeling genomen op basis van de Dublinverordening, omdat Roemenië verantwoordelijk zou zijn voor hun asielaanvragen. Eiseressen hebben echter aangevoerd dat de overdracht naar Roemenië ernstige gevolgen zal hebben voor hun psychische gezondheid, gezien hun kwetsbare situatie en de psychische problematiek waar zij mee kampen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de besluiten van de verweerder gebrekkig gemotiveerd zijn, vooral omdat er niet is ingegaan op de medische informatie die door eiseressen is overgelegd. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verweerder had moeten motiveren waarom de medische informatie geen aanleiding gaf om het Bureau Medische Advisering (BMA) om advies te vragen. De rechtbank heeft de besluiten vernietigd en verweerder opgedragen om binnen vier weken nieuwe besluiten te nemen op de aanvragen van eiseressen, met inachtneming van de uitspraak. De rechtbank heeft ook de proceskosten van eiseressen toegewezen, die zijn vastgesteld op € 1.674,00. De uitspraak is gedaan door mr. S. van Lokven en is openbaar gemaakt op 2 juni 2023.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Roermond
Bestuursrecht
zaaknummers: NL23.8130 en NL23.8138

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres 1], V-nummer [V-nummer], eiseres 1,

[eiseres 2], V-nummer [V-nummer], eiseres 2
,
Zussen en tezamen: eiseressen
(gemachtigde: mr. L.J.H. Hoven-Kohl),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. A. Hadfy-Kovacs).

Procesverloop

Bij afzonderlijke besluiten van 16 maart 2023 heeft verweerder de aanvragen van eiseressen tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, zoals bedoeld in artikel 28 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw), niet in behandeling genomen omdat verweerder Roemenië hiervoor verantwoordelijk acht.
Eiseressen hebben beroep ingesteld tegen de overdrachtsbesluiten en de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen (NL23.8131 en Nl23.8139).
De rechtbank heeft de beroepen gelijktijdig met de verzoeken om voorlopige voorzieningen op 22 mei 2023 op zitting behandeld. Eiseressen zijn verschenen, bijgestaan door hun gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Eiseressen stellen te zijn geboren op [geboortedatum] 1999, respectievelijk [geboortedatum] 1996 en stellen de Syrische nationaliteit te hebben.
2. Verweerder heeft een claimverzoek bij de Roemeense autoriteiten ingediend omdat eiseressen met een door Roemenië verstrekt visum tot Europa zijn toegelaten en het grondgebied van de Unie zijn binnen gereisd.
Op 12 december 2022 is een claimakkoord met Roemenië tot stand gekomen. Verweerder wenst eiseressen op grond van dit claimakkoord over te dragen aan Roemenië en heeft de asielaanvragen van eiseressen daarom op grond van artikel 30, eerste lid, van de Vw niet in behandeling genomen.
3. Eiseressen stellen zich op het standpunt dat zij moeten worden toegelaten tot de nationale procedure en voeren onder meer aan dat overdracht aan Roemenië neerkomt op indirect refoulement en dat Roemenië zich schuldig maakt aan pushbacks. Tevens stellen zij dat verweerder gehouden is hun aanvragen te behandelen op grond van artikel 16 van de Dublinverordening en verzoeken zij verweerder om gebruik te maken van zijn discretionaire bevoegdheid om hun asielaanvragen onverplicht te behandelen.
Eiseressen hebben ook een beroep gedaan op het arrest van het Hof van Justitie van 16 februari 2017, C.K. tegen Slovenië, ECLI:EU:C:2017:127, (hierna: C.K.) en gewezen op hun psychiatrische problematiek en de behandelingen die zij daarvoor thans krijgen.
4. In de zienswijze van eiseres 1 is onder meer het volgende gesteld:
(…)
Cliënte is voorts een kwetsbare jonge alleenstaande vrouw, afkomstig uit het door oorlog geteisterde Syrië. In Syrië woonde cliënte, evenals haar, zus, bij haar ouders. Cliënte heeft geen eigen gezin gevormd en heeft nooit zelfstandig gewoond.
(…)
De kwetsbaarheid van cliënt komt voort uit haar psychische problemen, die ze reeds in Syrië had en ook hier in Nederland in heftige mate ervaart. Ook zijn er ingrijpende gebeurtenissen geweest die haar toestand verergerden.
Overgelegd wordt een rapport met vertaling van Dr. Basem Mohsen Yousef uit Syrië, waaruit onder meer volgt dat cliënt lijdt aan paniekaanvallen en depressiviteit met suïcidale gedachten en zelfbeschadiging (bijlage 2*).
Overgelegd wordt een afschrift van het patiëntendossier, waaruit onder meer volgt dat en welke medicatie cliënte gebruikt en dat ze erg veel stress ervaart waardoor ze paniekaanvallen krijgt (bijlage 3*). Ik verwijs met name naar de notitie bij 25 november 2022 en 27 februari 2023, waar over een poging tot verkrachting in Roemenië wordt gesproken.
Vanwege de medische klachten is cliënte in behandeling bij het MUMC, afdeling obstetrie & Gynaecologie, zie de brief van 24-01-2023 van de behandelaars Maas en Zweers (bijlage 4*).
Vanwege haar psychische klachten is cliënte doorverwezen door de huisarts dr. Heg naar psychiater dr. Alsality. De doorverwijzing treft u aan als bijlage 5 (*).
Op 6 maart 2023 heeft de psychiater zijn bevindingen kenbaar gemaakt (bijlage 6*). Onder meer is geschreven dat de angst om te worden gescheiden van haar moeder de situatie van cliënte nog erger maakt.
Gemeend wordt dat cliënte niet moet worden gescheiden van haar moeder, nu deze voor haar een steun is en haar een veilig gevoel geeft. Cliënte heeft daar grote behoefte aan gelet op het verleden en haar psychische klachten die chronisch zijn.
Terugkeer naar Roemenië zal voor cliënte een zodanige verslechtering van haar psychische situatie opleveren dat het onverantwoord moet worden geacht.
Ook meent cliënte dat in Roemenië voor haar onvoldoende deugdelijke medische, met name psychische, zorg, voorhanden is en dat deze niet of onvoldoende bereikbaar voor haar zal zijn.
Overgelegd wordt informatie van de UNHCR, de samenvatting van het Multi Sector Needs Assessment Romania, van december 2022, waaruit volgt dat de toegang tot geestelijke gezondheidszorg vragen oproept voor aldaar aanwezige Oekraïense vluchtelingen (bijlage 7*). Dat het onderzoek zich richtte op Oekraïense vluchtelingen maakt niet dat de resultaten geen relevantie hebben voor andere vluchtelingen met psychische problemen in Roemenië.
(…)
5. In het besluit op de aanvraag van eiseres 1 is over de medische situatie als volgt overwogen:
(…)
Medische omstandigheden
In de zienswijze wordt opgemerkt dat betrokkene kampt met psychische problemen en dat terugkeer naar Roemenië voor betrokkene een zodanige verslechtering van haar psychische situatie zal opleveren dat het onverantwoord moet worden geacht. Betrokkene heeft hiertoe een vijftal stukken overgelegd.
(…)
Met betrekking tot de medische omstandigheden van betrokkene wordt overwogen dat dit geen reden is om het verzoek om internationale bescherming inhoudelijk in behandeling te nemen. Dat betrokkene bij een psychiater in Nederland in behandeling is betekent niet dat Nederland daarmee de aanvraag onverplicht aan zich dient te trekken. Uit de door betrokkene overgelegde stukken is niet gebleken dat, een mogelijk benodigde medische behandeling, voor haar in Roemenië niet beschikbaar is. Er zijn immers geen aanwijzingen dat Nederland het meest geschikte land is om betrokkene te behandelen. Verder wordt overwogen dat Roemenië dezelfde medische verzorgingsmogelijkheden heeft als Nederland. Er mag daarom verwacht worden dat Roemenië de eventuele medische problemen van betrokkene net zo goed kan behandelen. Hiertoe wordt tevens verwezen naar hetgeen in dit kader hierboven reeds is meegenomen.
Daarbij wordt nogmaals opgemerkt dat indien betrokkene haar toestemming geeft, er op grond van artikel 32 van de Dublinverordening een uitwisseling van haar medische gegevens kan plaatsvinden tussen Nederland en Roemenië. De autoriteiten van Roemenië worden dan voor de overdracht over eventuele bijzondere medische behoeften geïnformeerd. Gelet op het bovenstaande kan er nog altijd worden uitgegaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel.
(…)
6. In de zienswijze van eiseres 2 is onder meer het volgende gesteld:
(…)
De kwetsbaarheid van cliënte komt voort uit haar psychische problemen, die ze reeds in Syrië had en ook hier in Nederland in heftige mate ervaart. Ook zijn er ingrijpende gebeurtenissen geweest die haar toestand verergerden.
Overgelegd wordt een rapport met vertaling van Dr. Basem Mohsen Yousef uit Syrië, waaruit onder meer volgt dat cliënt lijdt aan paniekaanvallen en depressiviteit met suïcidale gedachten en slaapstoringen (bijlage 2-3).
Overgelegd wordt een afschrift van het patiëntdossier, waaruit onder meer volgt dat en welke medicatie cliënte gebruikt en dat er sprake is van een zeer hoge lijdensdruk (bijlage 3*). Ik verwijs met name naar de notitie bij 3 oktober 2022 en 28 februari 2023, waar over gevoelens van onveiligheid en een poging tot verkrachting in Roemenië wordt gesproken.
Vanwege haar psychische klachten is cliënte doorverwezen door de huisarts dr. Heg naar psychiater dr. Alsality. De doorverwijzing treft u aan als bijlage 4 (*).
De bevindingen van de psychiater zijn nog niet in bezit van cliënte, maar worden volgende week verwacht. U kunt ze dan tegemoet zien.
Gemeend wordt dat cliënte niet moet worden gescheiden van haar moeder, nu deze voor haar een steun is en haar een veilig gevoel geeft. Cliënte heeft daar grote behoefte aan gelet op het verleden en haar psychische klachten die chronisch lijken te zijn.
Terugkeer naar Roemenië zal voor cliënte een zodanige verslechtering van haar psychische situatie opleveren dat het onverantwoord moet worden geacht.
Ook meent cliënte dat in Roemenië voor haar onvoldoende deugdelijke medische, met name psychische, zorg, voorhanden is en dat deze niet of onvoldoende bereikbaar voor haar zal zijn.
Overgelegd wordt informatie van de UNHCR, de samenvatting van het Multi Sector Needs Assessment Romania, van december 2022, waaruit volgt dat de toegang tot geestelijke gezondheidszorg vragen oproept voor aldaar aanwezige Oekraïense vluchtelingen (bijlage 5*). Dat het onderzoek zich richtte op Oekraïense vluchtelingen maakt niet dat de resultaten geen relevantie hebben voor andere vluchtelingen met psychische problemen in
Roemenië.
(…)
Een punt waar cliënte met uw medewerkers nog niet over durfde te spreken is een poging tot verkrachting die zij en haar zus in Roemenië hebben meegemaakt. De schaamte om hierover te praten was te groot. Pas na diverse gesprekken met ondergetekende gemachtigde durfde de zus hierover te spreken. Cliënte zat er ineengedoken en stil bij, terwijl zus [xxx] vertelde. Nog steeds zijn niet alle details duidelijk van wat er gebeurd is. Cliënte en haar zus zijn nog niet in staat om over hetgeen is gebeurd meer te verklaren dan thans, de zus, heeft gedaan: ik begreep dat een Roemeense man zich met ontbloot onderlijf aan haar/hun heeft opgedrongen en dat er een fysieke worsteling heeft plaatsgevonden. Ook vertelde de zus dat ze de politie hebben geïnformeerd, die zijn ook gekomen maar weigerden om een aangifte op te nemen. In een volgend gesprek zal ik proberen met cliënte en haar zus hierover door te praten.
Voor nu is van belang te beseffen dat cliënte inderdaad kwetsbaar is om diverse redenen en dat het bepaald niet in haar belang is om te worden gescheiden van haar moeder.
(…)
7. In het besluit op de aanvraag van eiseres 2 is over de medische situatie als volgt overwogen:
(…)
In de zienswijze wordt opgemerkt dat betrokkene kampt met psychische problemen en dat terugkeer naar Roemenië voor betrokkene een zodanige verslechtering van haar psychische situatie zal opleveren dat het onverantwoord moet worden geacht. Betrokkene heeft hiertoe een drietal bijlagen overgelegd. Ten eerste heeft betrokkene een rapport uit Syrië overgelegd alsmede de Engelse vertaling, waarin wordt opgemerkt dat betrokkene lijdt aan paniekaanvallen en depressiviteit met suïcidale gedachten en slaapstoringen. Daarnaast een afschrift van het complete patiëntdossier, geprint op 28 februari 2023, waaruit volgens betrokkene volgt welke medicatie zij gebruikt en dat er sprake is van een zeer hoge lijdensdruk. Hierbij wordt verwezen naar de notitie van 3 oktober 2022 en 28 februari 2023 uit dit patiëntdossier waar wordt gesproken over een gevoel van onveiligheid en een poging tot verkrachting in Roemenië. En tenslotte een doorverwijzing van GZA naar psychiater dr. Alsality van 28 februari 2023.
Met betrekking tot de medische omstandigheden van betrokkene wordt overwogen dat dit geen reden is om het verzoek om internationale bescherming inhoudelijk in behandeling te nemen. Uit de door betrokkene overlegde documenten blijkt niet dat zij onder specialistische behandeling staat. De door haar overgelegde doorverwijzing naar een psychiater maakt vorenstaande op zichzelf niet anders. Dat de bevindingen van de psychiater nog worden verwacht, betekent evenmin dat de beslissing in onderhavige procedure dient te worden aangehouden.
Er zijn immers geen aanwijzingen dat Nederland het meest geschikte land is om betrokkene te behandelen. Verder wordt overwogen dat Roemenië dezelfde medische verzorgingsmogelijkheden heeft als Nederland. Er mag daarom verwacht worden dat Roemenië de eventuele medische problemen van betrokkene net zo goed kan behandelen. Hiertoe wordt tevens verwezen naar hetgeen in dit kader hierboven reeds is meegenomen.
Daarbij wordt nogmaals opgemerkt dat indien betrokkene haar toestemming geeft, er op grond van artikel 32 van de Dublinverordening een uitwisseling van haar medische gegevens kan plaatsvinden tussen Nederland en Roemenië. De autoriteiten van Roemenië worden dan voor de overdracht over eventuele bijzondere medische behoeften geïnformeerd.
(…)
8. In beroep hebben eiseressen nadere medische informatie overgelegd en in de beroepsgronden hebben eiseressen aangegeven dat uit de stukken die in de besluitvormingsfase zijn overgelegd volgt dat zij beide kampen met ernstige psychische problematiek en zij onder behandeling staan. Eieressen geven aan in de zienswijze reeds (impliciet) een beroep op C.K. te hebben gedaan en stellen zich op het standpunt dat verweerder voorafgaand aan het beslissen op de asielaanvragen nader onderzoek had moeten doen en advies had moeten vragen aan Bureau Medische Advisering.
9. De rechtbank heeft ter zitting besproken wat het toetsingskader van C.K. is.
De Afdeling heeft onder meer in de uitspraak van 30 november 2022 (ECLI:NL:RVS:2022:3480) dit toetsingskader uitgelegd en beoordeeld. In deze uitspraak is onder meer het navolgende overwogen:
(…)
2.1
Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (uitspraak van 3 november 2017, ECLI:NL:RVS:2017:2980 en 20 februari 2019, ECLI:NL:RVS:2019:560), volgt uit het arrest C.K. dat niet kan worden uitgesloten dat de overdracht van een asielzoeker met een ernstige mentale of lichamelijke aandoening op zichzelf een reëel en bewezen risico op een aanzienlijke en onomkeerbare achteruitgang van diens gezondheidstoestand kan inhouden. Of dit het geval is, moet volgens het Hof worden beoordeeld bij de beslissing over de overdracht van die asielzoeker of in het geval van een rechterlijke procedure, wanneer wordt geoordeeld over de rechtmatigheid van het overdrachtsbesluit, omdat de tenuitvoerlegging daarvan tot een onmenselijke of vernederende behandeling van die asielzoeker zou kunnen leiden. Hieruit volgt dat als een asielzoeker objectieve gegevens overlegt die de bijzondere ernst van zijn gezondheidstoestand en ook de aanzienlijke en onomkeerbare gevolgen daarvoor van een overdracht aantonen, de staatssecretaris bij het nemen van het overdrachtsbesluit dient te beoordelen wat het risico is dat die gevolgen zich voordoen.
(…)
2.3
De staatssecretaris voert terecht aan dat de rechtbank niet heeft onderkend dat het aan de vreemdeling is om met objectieve gegevens de bijzondere ernst van zijn gezondheidstoestand en ook de aanzienlijke en onomkeerbare gevolgen daarvoor van een overdracht aan te tonen en dat hij dit met deze documenten niet heeft gedaan. Hoewel de medische situatie van de vreemdeling een nauwgezette uitvoering van de voorgeschreven behandeling vereist waarbij terdege rekening moet worden gehouden met mogelijke bijwerkingen en resistenties, blijkt uit de overgelegde medische stukken niet dat een overdracht naar Duitsland gevolgen heeft voor zijn gezondheidstoestand noch dat het risico op een aanzienlijke en onomkeerbare achteruitgang daarvan als hoog of reëel moet worden ingeschat. De staatssecretaris was in dit geval dan ook niet gehouden om hier nader onderzoek naar te laten doen. De rechtbank heeft dan ook ten onrechte geoordeeld dat het overdrachtsbesluit onvoldoende zorgvuldig is voorbereid en onvoldoende deugdelijk is gemotiveerd.
(…)
10. Verweerder heeft ter zitting onder verwijzing naar Afdelingsjurisprudentie in reactie op de gronden naar voren gebracht dat uit de door eiseressen overgelegde informatie niet blijkt dat de overdracht aanzienlijke en onomkeerbare gevolgen voor hun gezondheidstoestand zal hebben en dat daardoor het beroep op C.K. niet slaagt.
De rechtbank constateert, zoals ook voorgehouden en besproken ter zitting, dat in de besluiten in het geheel niet is ingegaan op het arrest C.K. en de in dat verband overgelegde informatie. Dat had wel gemoeten omdat reeds in de zienswijze is betoogd dat de overdracht een feitelijke scheiding van hun in Nederland verblijvende moeder betekent en de aanwezigheid van moeder een veilig gevoel geeft en daar grote behoefte aan is gelet op het verleden en de psychische klachten. Eiseressen stellen zich dus op het standpunt dat terugkeer naar Roemenië een verslechtering van hun psychische situatie oplevert en dat verweerder daarom hun asielaanvragen inhoudelijk moet behandelen. De rechtbank wijst er op dat uit de door eiseressen overgelegde informatie aanknopingspunten blijken dat de overdracht nadelige gevolgen zal hebben op de gemoedstoestand en daar in ieder geval een weerslag op zal hebben.
11. In de brief van de psychiater van 6 maart 2023 met betrekking tot eiseres 1 is onder meer het navolgende opgenomen:
(…)
Psychiatrisch onderzoek:
Matig verzorgde vrouw, bewustzijn is helder, emotioneel, praat langzaam, oriëntatie is goed
in triplo, denken is coherent zonder waanideeën, er is geen sprake van waarneming stoornis.
Classificatie volgens DSM V
Depressieve stoornis:- ernstig chronisch
PTSS
Generalistische angst stoornis chronisch
Problemen ; geen zekerheid over haar verblijf in Nederland.
Wat is de therapie:
Steunende gestructureerde gesprekken met medicatie continueren (…)
De onzekerheid betreft haar toekomst in Nederland en de angst dat zij wordt weggehaald bij
haar moeder maakt haar situatie nog erger.
Aangezien dat haar psychische ziekte chronisch is, heeft mevrouw een steun om bij haar
moeder te blijven. Moeder steunt haar en geeft haar veilig gevoel met name dat zij uit een
cultuur komt dat zij niet alleen als een vrouw in een andere land en zonder haar ouders en
zelf niet getrouwd mag/kan blijven , het denken daarover maakt haar nog erg angstig.
Wij proberen met cognitieve gedragstherapie om haar stabiel te krijgen maar het probleem
blijft chronisch.
(…)
12. In de verwijzingsbrief van de huisarts van 28 februari 2023 aan de psychiater met betrekking tot eiseres 2 is onder meer het navolgende opgenomen:
(…)
Het betreft een verwijzing voor de gespecialiseerde GGZ (SGGZ)
(…)
klachtenanamnese: bekend met depressie in Ivh (reden oorlog), slikte citalopram, heeft gisteren een voornemen voor negatief besluit gekregen samen met haar zus, slaapproblemen; inslaap en doorslaapproblemen),piekeren, stress, jeuk op lichaam en krabt continu op haar hoofd (geen jeuk), geen zin meer in het leven, enigste houvast is haar moeder, zegt gevoelloos te zijn geworden; zo reageerde ze ook niet toen haar zus is
flauwgevallen tijdens consult). suïcidale ideaties als ze hopeloos is. geen concrete plannen.
redelijk verzorgd, donkere kringen onder ogen, wallen, zeer hoge lijdensdruk,
droge witte lippen, stemming is dysfoor, niet emotioneel, bewustzijn is helder,
advies start symptoombestrijding met citalopram 20mg 1 dl t. verwijzen naar psychiater.
(…)
13. De rechtbank stelt vast dat in de bestreden besluiten -kort gezegd- is gemotiveerd dat niet blijkt dat Nederland het aangewezen land voor behandeling is en dat in Roemenië de gezondheidszorg vergelijkbaar mag worden geacht en dat er een overdracht van de medische gegevens kan plaatsvinden. Verweerder had echter -in de besluiten- kenbaar moeten ingaan op de stelling dat de enkele overdracht nadelige gevolgen zal hebben voor de psychische conditie van eiseressen en verweerder had moeten motiveren waarom de overgelegde medische informatie geen aanleiding is geweest om het BMA om advies te vragen. Door dit in het geheel niet te doen is in beide besluiten sprake van motiveringsgebreken.
14. De rechtbank overweegt uitdrukkelijk dat de rechtbank niet concludeert dat eiseressen hebben voldaan aan de “bewijslast” en verweerder BMA om een advies had moeten vragen. De rechtbank stelt enkel vast dat verweerder in de besluiten inhoudelijk had moeten ingaan op de overgelegde informatie en het beroep C.K. Nu verweerder dit niet heeft gedaan zal de rechtbank de besluiten vernietigen gelet op de vastgestelde motiveringsgebreken.
15. Verweerder heeft de rechtbank ter zitting verzocht om indien de rechtbank op dit punt motiveringsgebreken vaststelt, de rechtsgevolgen van de besluiten in stand te laten.
De rechtbank willigt dit verzoek niet in.
De reactie die verweerder ter zitting heeft gegeven had moeten worden opgenomen in het besluit ter motivering van de beslissing om BMA niet in te schakelen en om de aanvragen van eiseressen niet (onverplicht) te behandelen. Door pas op zitting adequaat te reageren op hetgeen in de zienswijze reeds is aangevoerd, zijn eiseressen onvoldoende in de gelegenheid geweest om hun aanvragen nader te onderbouwen op dit punt. Uitgangspunt is weliswaar dat eiseressen hun stellingen moeten onderbouwen. Echter indien verweerder in de besluiten had gemotiveerd dat uit de overgelegde informatie niet of onvoldoende blijkt dat de overdracht gevolgen heeft voor hun gezondheidstoestand of dat het risico op een aanzienlijke en onomkeerbare achteruitgang daarvan als hoog of reëel moet worden ingeschat, hadden eiseressen in beroep nadere informatie kunnen overleggen. De rechtbank zal daarom de motiveringsgebreken vaststellen en verweerder opdragen opnieuw op de aanvragen te beslissen. De gevolgen van de motiveringsgebreken komen derhalve voor rekening van verweerder en niet voor eiseressen. De rechtbank kent bij deze beslissing doorslaggevende waarde toe aan de omstandigheden dat de zienswijzen zijn onderbouwd met meerdere documenten en eiseressen dus genoegzaam invulling hebben gegeven aan hun inspanningsplicht.
16. De rechtbank overweegt voorts als volgt.
Eiseressen hebben verweerder verzocht om gebruik te maken van zijn bevoegdheid om de asielaanvraag te behandelen ook als hij daartoe niet verplicht zou zijn en eiseressen hebben omstandigheden aangedragen om hun stelling dat overdracht van onevenredige hardheid getuigt te onderbouwen. In de besluiten heeft verweerder bij de motivering van de beslissing waarom hij geen gebruik maakt van zijn bevoegdheid onder meer overwogen dat uit het aanmeldgehoor volgt dat betrokkenen er zelf voor hebben gekozen een (studie) visum voor Roemenië aan te vragen, vervolgens naar Roemenië zijn gereisd, daar hebben gestudeerd en er ruim zes maanden hebben verbleven en dus al enige tijd zelfstandig, althans samen maar dus zonder haar ouders, te hebben gewoond. Eiseressen hebben in beroep -terecht- aangevoerd dat dit een onjuiste weergave van de aanmeldgehoren is. Eiseressen hebben verklaard een studievisum te hebben aangevraagd om zo naar Nederland te kunnen komen. De Dublinverordening kent aan de wens van de derdelander in welk land hij zijn asielaanvraag wil indienen geen enkele waarde toe dus dat eiseressen Nederland van aanvang af als “eindbestemming” hebben beschouwd is niet relevant. De motivering van verweerder dat overdracht niet van onevenredige hardheid getuigt is echter deels gebaseerd op studieactiviteiten gedurende ruim zes maanden in Roemenië en dat veronderstelt het verblijf gedurende deze procedure met een andersoortig, op meer bestendig verblijf gericht, verblijf. Eiseressen hebben nu juist te kennen gegeven dat hun verblijf het karakter van het verblijven in een doorreis-situatie is. Dit betekent dat het verblijf een ander karakter heeft gehad dan verweerder in zijn motivering heeft aangenomen. Het is de vraag of de beoordeling of overdracht van onevenredige hardheid getuigt anders zou zijn indien verweerder zich had gebaseerd op de feiten. Ook dan zou te gelden hebben dat eiseressen niet zelf kunnen bepalen in welke lidstaat zij hun aanvragen willen laten behandelen. Echter gelet op de overige verklaringen van eiseressen zou minder gewicht kunnen worden toegekend aan het eerdere verblijf in Roemenië.
Ook ten aanzien van dit onderdeel van de besluiten stelt de rechtbank een motiveringsgebrek vast op grond waarvan de besluiten worden vernietigd omdat niet duidelijk is welk gewicht aan deze -feitelijk onjuiste- omstandigheid is toegekend.
17. De beroepen zijn gegrond zodat aanleiding bestaat voor een proceskostenveroordeling. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.674,00 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 837,- en een wegingsfactor 1 omdat sprake is van samenhangende zaken).
18. Beslist wordt als volgt.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart de beroepen gegrond;
- vernietigt de bestreden besluiten;
- draagt verweerder op binnen vier weken na de dag van verzending van deze uitspraak nieuwe besluiten te nemen op de aanvragen met inachtneming van deze uitspraak;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseressen tot een bedrag van € 1.674,00.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S. van Lokven, rechter, in aanwezigheid van
mr. M.J. Beckers, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op: 2 juni 2023.
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking. .