ECLI:NL:RBDHA:2023:14389
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verblijfsvergunning regulier voor slachtoffers van mensenhandel en de toepassing van de Dublinverordening
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiseres, een Ugandese vrouw, tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een verblijfsvergunning regulier op tijdelijke humanitaire gronden, bedoeld voor slachtoffers van mensenhandel. De aanvraag werd op 27 maart 2023 ingediend, na een aangifte van mensenhandel. De rechtbank behandelt de afwijzing van de aanvraag door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, die op 18 april 2023 werd genomen, en het daaropvolgende bestreden besluit van 20 juni 2023. De rechtbank concludeert dat de afwijzing terecht is, omdat eiseres niet voldoet aan de voorwaarden van de Dublinverordening en het Openbaar Ministerie heeft aangegeven dat haar aanwezigheid in Nederland niet noodzakelijk is voor het strafrechtelijk onderzoek naar mensenhandel. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris de aanvraag op basis van paragraaf B8/3 van de Vreemdelingencirculaire (Vc) heeft kunnen afwijzen, en dat er geen strijd is met artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). Eiseres heeft niet aangetoond dat zij recht heeft op een verblijfsvergunning op grond van het beleid voor slachtoffers van mensenhandel. De rechtbank wijst ook op eerdere uitspraken die de toepassing van het beleid door de staatssecretaris ondersteunen. Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond en biedt geen proceskostenveroordeling aan.