5.4.De staatssecretaris heeft in zijn beleid - paragraaf B8/3.1 van de Vc 2000 - bepaald dat aan vreemdelingen op wie de Dublinverordening van toepassing is, alleen een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd wordt verleend nadat het OM heeft beslist dat de aanwezigheid in Nederland van de vreemdeling noodzakelijk wordt geacht in het belang van de opsporing en vervolging van mensenhandel.
6. De rechtbank, deze zittingsplaats, heeft in gelijksoortige kwesties reeds eerder geoordeeld dat het beleid van verweerder, opgenomen in paragraaf B8/3 van de Vc, niet in strijd is met artikel 8, eerste lid, onder a, van de Richtlijn, en dat artikel 3.48 van het Vb een juiste implementatie is van artikel 8 van de Richtlijn. De rechtbank volstaat met een verwijzing naar deze uitsprakenwaarvan de overwegingen in deze uitspraak geacht moeten worden te zijn overgenomen. Wat eiseres daarover in beroep heeft aangevoerd, maakt dat niet anders. De rechtbank ziet geen aanleiding voor het oordeel dat sprake zou zijn van onrechtmatig beleid.
7. Uit de door de staatssecretaris aangehaalde uitspraak van de ABRvS van
4 november 2022, ECLI:NL:RVS:2022:3184, volgt dat het gemaakte onderscheid tussen de voorwaarden voor verlening van een verblijfsvergunning wegens mensenhandel zoals bedoeld in paragraaf B8/3 van de Vc 2000 aan Dublinclaimanten en niet-Dublinclaimanten gerechtvaardigd is. 8. Eiseres betoogt dat uit het sepotbesluit van 24 januari 2023 volgt dat er naar aanleiding van de aangifte door het OM een strafrechtelijk onderzoek is gestart, dat er
wel degelijk een opsporingsonderzoek heeft plaatsgevonden en de politie nader onderzoek heeft verricht. Aan dat onderzoek heeft eiseres medewerking verleend. Nu zij dienstig is geweest voor het onderzoek of de gerechtelijke procedure is volgens eiseres voldaan aan de voorwaarden zoals bedoeld in artikel 8 van Richtlijn 2004/81.
9. Eiseres was ten tijde van de aanvraag een Dublinclaimant. Een verblijfsvergunning mensenhandel, zoals door eiseres aangevraagd, mag alleen verleend worden als aan alle in het eerste lid genoemde voorwaarden van artikel 8 van de Richtlijn is voldaan. Daarin leest de rechtbank dat dus moet zijn vastgesteld dat de aanwezigheid van de vreemdeling dienstig is ten behoeve van het strafrechtelijk onderzoek. Logischerwijs is voor de beoordeling of de aanwezigheid van de vreemdeling dienstig is enig onderzoek nodig.
10. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de staatssecretaris, gelet op het besluit van het OM van 24 januari 2023, anders dan eiseres stelt, terecht en voldoende gemotiveerd geconcludeerd dat eiseres niet voldoet aan de voorwaarden op grond waarvan de verblijfsvergunning wordt verleend. Het onderzoek dat door het OM is verricht was erop gericht om te bezien of er een nog opsporings- en/of vervolgingsonderzoek nodig was waarbij de verdere aanwezigheid van eiseres noodzakelijk was. In het OM-besluit is geconcludeerd dat dit niet noodzakelijk is. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de staatssecretaris de aanvraag terecht afgewezen. Dat eiseres medewerking heeft verleend aan het onderzoek dat aan dit OM-besluit voorafging maakt dat niet anders.
Voor zover eiseres zich niet in het OM-besluit kan vinden, heeft de staatssecretaris terecht overwogen dat zij een beklagprocedure bij het gerechtshof kan starten.
11. Met de staatssecretaris is de rechtbank van oordeel dat de verwijzingen van eiseres naar het artikel van onderzoeksjournalisten Monica Lam en Sofia Turati van 24 mei 2022, het rapport van het EMM van 8 juli 2022 en het rapport van het Leger des Heils van juni 2022 geen doel treffen. De daarin gedane voorstellen en aanbevelingen voor beleidswijzingen staan los van het bestreden besluit en bieden evenmin aanknopingspunten voor een andersluidend oordeel over de vraag of de staatssecretaris de aanvraag van eiseres heeft kunnen afwijzen.
12. Eiseres heeft aangevoerd dat de staatssecretaris haar had moeten horen in bezwaar. De rechtbank oordeelt dat op voorhand redelijkerwijs geen twijfel bestond dat het bezwaar niet kon leiden tot een ander besluit, gelet op het primaire besluit en de bezwaargronden.
De staatssecretaris hoefde eiseres daarom niet te horen in bezwaar.