ECLI:NL:RBDHA:2023:14216
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Intrekking verzoek om voorlopige voorziening en proceskostenveroordeling in bestuursrechtelijke zaken met betrekking tot militaire ambtenaren
In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 13 september 2023, wordt ingegaan op twee afzonderlijke verzoeken om voorlopige voorzieningen en de daarbij behorende proceskostenveroordeling. De verzoeker, een majoor bij de Koninklijke Landmacht, had verzocht om een voorlopige voorziening na de afwijzing van zijn verzoek om vrijwillig nadienen. De voorzieningenrechter oordeelt dat het verzoek om een proceskostenveroordeling in de zaak SGR 23/3885 WAD wordt toegewezen, omdat verweerder is tegemoetgekomen aan het verzoek om een voorlopige voorziening. De kosten worden vastgesteld op € 837,-. In de andere zaak, SGR 23/3906 WAD, wordt het verzoek om proceskostenveroordeling afgewezen, omdat het besluit van de minister niet als een besluit in de zin van de Awb kan worden aangemerkt. De voorzieningenrechter concludeert dat er geen sprake is van samenhangende besluiten, waardoor het griffierecht in beide zaken terecht is geheven. De verzoeker kan zich voor de vergoeding van het griffierecht wenden tot verweerder in de zaak SGR 23/3885 WAD, maar niet in de zaak SGR 23/3906 WAD.