ECLI:NL:CRVB:2000:AA7061
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- W. van den Brink
- J.H. van Kreveld
- L.J.A. Damen
- Rechtspraak.nl
Ontslag van een militair ambtenaar en de rechtsgeldigheid van het besluit
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een appellant, een eerste-luitenant der infanterie, tegen de uitspraak van de Arrondissementsrechtbank 's-Gravenhage. De appellant was door een militair geneeskundig onderzoek (MGO) als blijvend ongeschikt bevonden voor de militaire dienst, waarna de Staatssecretaris van Defensie hem op 29 november 1994 ontslag aanzegde met ingang van 1 maart 1995. Na een herhaald militair geneeskundig onderzoek (HMGO) dat dezelfde uitkomst had, werd het ontslag per koninklijk besluit op 8 juni 1995 definitief vastgesteld met ingang van 1 juli 1995. Appellant maakte bezwaar tegen dit besluit, maar zijn bezwaar werd ongegrond verklaard door de Staatssecretaris op 18 juli 1996. Appellant ging in beroep tegen deze beslissing, maar de rechtbank verklaarde zijn beroep ongegrond.
In hoger beroep heeft de Centrale Raad van Beroep geoordeeld dat het bestreden besluit niet in stand kan blijven. De Raad oordeelde dat de Staatssecretaris onbevoegd had gehandeld door het besluit te nemen zonder de vereiste machtiging van H.M. de Koningin. De Raad benadrukte dat de machtiging pas verleend was na de indiening van het bezwaar, waardoor het bevoegdheidsgebrek niet geheeld was. Bovendien oordeelde de Raad dat het ontslag in strijd was met artikel 47, tweede lid, van het Algemeen militair ambtenarenreglement (AMAR), dat bepaalt dat het ontslag niet eerder kan ingaan dan drie maanden na kennisgeving aan de militair. De Raad vernietigde de aangevallen uitspraak, verklaarde het primaire beroep gegrond en droeg gedaagde op om opnieuw op het bezwaar te beslissen.
De Raad veroordeelde gedaagde in de proceskosten van appellant en bepaalde dat de Staat der Nederlanden het door appellant betaalde griffierecht vergoedt. Deze uitspraak benadrukt de noodzaak van een correcte procedure bij ontslagbesluiten binnen de militaire context en de bescherming van de rechten van ambtenaren.