In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoeker tegen de voorgenomen presentatie bij de Nigeriaanse ambassade. Verzoeker heeft bezwaar gemaakt tegen deze presentatie en verzocht om een voorlopige voorziening totdat er op het beroep inzake de asielprocedure is beslist. De voorzieningenrechter wijst het verzoek toe zonder de zaak op een zitting te behandelen, en oordeelt dat er sprake is van spoedeisend belang, gezien de geplande presentatie op 31 augustus 2023.
De voorzieningenrechter stelt vast dat het beroep van verzoeker tegen het besluit tot afwijzing van zijn asielaanvraag, dat tevens geldt als terugkeerbesluit, de rechtsgevolgen van dat besluit opschort. Dit betekent dat verzoeker zijn status van asielzoeker behoudt totdat er een uitspraak is gedaan. De voorzieningenrechter verwijst naar het arrest van het Hof van Justitie in de zaak Gnandi, waarin wordt gesteld dat uitzettingshandelingen verboden zijn zolang er geen uitspraak is gedaan op het beroep tegen de afwijzing van de asielaanvraag.
De voorzieningenrechter concludeert dat de presentatie bij de ambassade van verzoeker verboden is totdat er op het beroep in de asielprocedure is beslist. Tevens wordt de staatssecretaris veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan verzoeker, vastgesteld op € 837,-. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.