ECLI:NL:RBDHA:2023:10757
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van een boetebesluit wegens woningonttrekking door cocaïnewasserij
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen een boetebesluit van het college van burgemeester en wethouders van Den Haag. Eiser kreeg een boete van € 10.000,- opgelegd omdat hij zijn woning (gedeeltelijk) zou hebben onttrokken aan de woningvoorraad door deze te gebruiken als cocaïnewasserij. De rechtbank behandelt de zaak op 18 juli 2023, waarbij de gemachtigde van eiser aanwezig is en verweerder zich laat vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. De rechtbank concludeert dat er onvoldoende bewijs is voor de (gedeeltelijke) onttrekking van de woning aan de woningvoorraad. Eiser stelt dat hij in de woning woont en dat de cocaïnewasserij alleen op momenten dat hij niet thuis is, in gebruik is. De rechtbank overweegt dat de aanwezigheid van illegale activiteiten in een woning niet automatisch leidt tot woningonttrekking. De rechtbank oordeelt dat de situatie van eiser niet vergelijkbaar is met eerdere jurisprudentie over hennepkwekerijen, waar vaak sprake is van een substantiële onttrekking. De rechtbank verklaart het beroep gegrond, vernietigt het bestreden besluit en draagt verweerder op om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen. Tevens moet verweerder het griffierecht terugbetalen en wordt hij veroordeeld in de proceskosten van eiser.