ECLI:NL:RBDHA:2023:10151
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bewaring en voortvarend handelen in vreemdelingenzaken met betrekking tot uitzetting naar Marokko
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 7 juli 2023 uitspraak gedaan in een vervolgberoep inzake de maatregel van bewaring van eiser, die de Marokkaanse nationaliteit heeft. De maatregel van bewaring was opgelegd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 24 maart 2023, op basis van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser heeft beroep ingesteld tegen het voortduren van deze maatregel en verzocht om schadevergoeding. De rechtbank heeft besloten dat een onderzoek ter zitting niet nodig was en heeft het onderzoek op 6 juli 2023 gesloten.
De rechtbank heeft in haar overwegingen vastgesteld dat de maatregel van bewaring eerder is getoetst en dat de rechtmatigheid van de maatregel sindsdien aan de orde is. Eiser heeft aangevoerd dat de voortduring van de maatregel onrechtmatig is geworden, omdat er gedurende twee maanden geen actie is ondernomen, wat volgens hem in strijd is met het vereiste van voortvarend handelen en het ontbreken van een concreet zicht op uitzetting binnen een redelijke termijn. De rechtbank heeft echter geconcludeerd dat er voldoende voortgang is geweest, aangezien verweerder meerdere keren contact heeft gehad met de Marokkaanse diplomatieke vertegenwoordiging en gesprekken met eiser heeft gevoerd.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. Deze uitspraak is gedaan door rechter E.F. Bethlehem, in aanwezigheid van griffier A.S. Hamans, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.