Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 28 april 2022 in de zaak tussen
[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres
het college van burgemeester en wethouders van Den Haag, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
2 december 2019 ingetrokken. Hieraan legt verweerder ten grondslag dat uit het onderzoek en de in het kader van het onderzoek verrichte waarnemingen blijkt dat eiseres op geld waardeerbare werkzaamheden verricht in het café buiten de door haar opgegeven werktijden en dat zij dit in strijd met de inlichtingenverplichting van artikel 17 van de Pw niet bij verweerder heeft gemeld. In het bestreden besluit heeft verweerder primair besluit I en II gehandhaafd.
Beslissing
- verklaart het beroep tegen het bestreden besluit voor zover het ziet op het bezwaar tegen primair besluit I ongegrond;
- verklaart het beroep tegen het bestreden besluit voor zover het ziet op het bezwaar tegen primair besluit II niet-ontvankelijk.